Het is een verslaving de laatste tijd. Het ene na het andere vel móet ik gewoon transcriberen. Om te kijken of er op de volgende regel of de volgende pagina misschien die verhelderende opmerking staat. En zo zit ik momenteel avond aan avond een zestiende-eeuwse rekening te lezen en over te schrijven, van de hand van de beheerder van de wijnkelder van het Domkapittel te Utrecht. Het ontrolt zich voor je ogen, wat deze beheerder, Willem Lobe, in 1531 zo door het jaar allemaal beleeft: een reisje naar Vreeswijk, om de wijn te proeven die de koopman uit het Rijngebied heeft meegebracht. Een wandelingetje naar de Plaets, om te checken of de wijnen in de van de kuiper gehuurde kelder wel veilig liggen. Even langs de Kraan, om de dragers voor de volgende dag in te huren, als er weer een vat van de gehuurde kelder naar de kelder onder de sacristie van de Dom kan verhuizen. Een bezoekje aan de herberg, om zelf even een biertje (!) te pakken.
Je ziet hem gebogen over zijn boekhouding, bij het licht van een aantal stevige kaarsen, aan het werk om alle getapte kannen nauwkeurig te noteren. Hij moet wel enige kennis van de wijnen gehad hebben, want in sommige jaren lagen er in de diverse kelders meer dan vijf soorten: Rijnse wijnen in een aparte kelder, wijnen uit Frankrijk en het Middellandse zeegebied in een andere. Bastert, petouwen (uit Poitou), malevezyen (uit Griekenland of van Sicilië), romeny (uit Italië), pilgetten (ingekocht in Amsterdam). Van sommige wijnen hebben we tegenwoordig nog wel een idee waar ze vandaan kwamen. Maar andere vergen wat speurwerk. Zo puzzelde ik dagen op ‘pilgetten’ en ‘deelwijn’. Wat betekenen die benamingen? Waar kwamen ze vandaan? Van de pilgetten wist ik dat ze in okshoofden geleverd werd en in Amsterdam aangekocht was. Verder was het een ‘westersche’ wijn, en kwam dus niet uit het Rijnland. Net vind ik een verwijzing naar ‘paylgetten’, in het werk van Ronald De Buck (Van wijn in Gent tot Gent in wording, Gent 1995). Paylgetten was een bleekrode (Engels pale!) wijn uit Gascogne. Dat zou kunnen kloppen met het vervoer in okshoofden: okshoofd is een verbastering van hogshead, een Engelse benaming voor een groot wijnvat. En de Engelsen waren de grootste afnemers van de Gascognse wijnen.
De deelwijn wordt daarentegen weer wel bij de Rijnse wijnen genoemd. Hij wordt in 1532 zelfs voor 4,5 stuver per kan getapt, in tegenstelling tot de 3 stuver voor een kan ‘gewone’ Rijnse wijn. Was het een wijn die uitgedeeld werd, of juist verkregen bij een uitdeling door het stadsbestuur? Was het misschien een wijn voor de mis of voor een begrafenis? Zo dacht ik eerst. Maar dezelfde De Buck, die ik er net op nasloeg, vermeldt dat het een verbastering is van een wijn uit Zell (spreek waarschijnlijk uit tzeel, wat al snel deel wordt) aan de Moezel. Een Middelnederlands woordenboek heb ik er nog niet op nageslagen, maar dat schijnt deze verklaring te bevestigen. Hiermee hebben we dan wel een aanwijzing dat ook al in de middeleeuwen de afkomst van een wijn er zeker toe deed. En dat er kwaliteiten Rijnwijn bestonden. Zelfs in Utrecht waren wat we nu ‘Bereichen’ zouden noemen bekend! Naast Zell/Deel komt in de rekening van 1531 bovendien ook drie voeder ‘Rijnckgouwer’ voor, wat De Buck identificeert met wijn uit het huidige Anbaugebiet Rheingau. Overigens komt deelwijn nog voor in een toneelstuk van P.C. Hooft en een novelle van Bosboom-Toussaint (tik in ‘deelwijn’ bij Google!).
En dan de bastert. Vele kenners hebben deze benaming verklaard, maar zelden zijn ze het eens. Was het een ‘bastaard’-wijn, een mengsel van niet-gegist druivensap met honing? Of een mengsel van minderwaardige wijn met honing? Of was het gewoon een wijn van de druif bastardo, die ook nu nog voorkomt, onder andere in Portugal en op Madeira? In Portugal maakt de druif een aanzienlijk bestanddeel uit van port, in Madeira werd hij gebruikt voor madeira …De Utrechtse kanunikken deden er ook iets bijzonders mee: hij werd gebruikt in de pastei ….(‘Eten met de broeders in de Dom. Vis, vis en nog eens vis’, door A.J. van Hoven van Genderen in: Jaarboek Oud-Utrecht 2003)