Het lag natuurlijk voor de hand, maar je moet je er even toe zetten: beperk je op een grote overzichtsproeverij tot het proeven van slechts enkele wijnen of producenten. Afgelopen maandag bezocht ik de relatieproeverij van WerkhovenHelming Wijnkopers, gehouden in restaurant de Nonnerie in Maarssen. Ik besloot om uit de aanwezigen slechts drie producenten te selecteren om serieus alles door te proeven. Eén van die producenten was het Noorditaliaanse familiebedrijf Dorigo, uit Friuli. Ik sprak er uitgebreid met Alessandra Dorigo over vooral de inheemse druiven. Want Friuli is, net als de rest van Italië overigens, een ware schatkamer van locale druivenrassen, waarvan de meeste in het buitenland nog vrij onbekend zijn. Hebben we hier in Nederland meestal wel gehoord van de nebbiolo – voor de barolo’s en barbaresco’s, of de sangiovese – voor bijvoorbeeld chianti, wie heeft er echter gehoord van refosco, picolit, ribolla gialla of pignolo? Toch produceren deze druiven uitstekende wijnen; ik was danig onder de indruk van het gebodene.
Alessandra liet mij als eerste kennismaken met een glas Ribolla gialla (2007): bleekgeel, met een vrij neutrale, zachte neus, een zeer ingetogen, fruitige en een beetje gistachtige smaak, hoge zuren en een intens lange afdronk. Vroeger stond er vrij veel ribolla aangeplant: het was de wijn die na de oogst als eerste gedronken werd, in november, terwijl hij nog maar net uitgegist was. Traditioneel dronk je het bij geroosterde kastanjes. Tegenwoordig worden de druiven bij Dorigo gekoeld met koolzuursneeuw vóór het kneuzen; de alcoholische gisting vindt plaats op roestvrijstalen tanks, de wijn krijgt geen malolactische gisting en rijpt gedurende vijf maanden op zijn droesem. Een Ribolla gialla drink je nog wel steeds ‘jong’: de houdbaarheid is twee tot drie jaar. Deze witte wijn is verrukkelijk te combineren met gerechten met rauwe ham of een lekker visje.
Na deze unieke witte wijn was het tijd voor rood; ik proefde twee versies van Refosco, een druivensoort die net als de ribolla gialla alleen in Friuli voorkomt. Allereerst de ‘gewone’ DOC Refosco 2006, die zes maanden rijping op gebruikte Franse barriques heeft gehad en één jaar flesrijping. De wijn is donkerrood, geeft even de indruk van leer maar wordt dan intens fruitig. Hij wordt gekenmerkt door stevige bitters, die volgens Alessandra het gevolg zijn van een combinatie van de bodem en het toch enigszins koele klimaat met het gebruik van houten vaten.
De Refosco Barrique (2004), gemaakt van een subsoort van de refosco, refosco dal penduncolo rosso, heeft 24 maanden gerijpt op deels nieuwe, deels gebruikte Franse barriques en zes maanden op fles. Deze wijn drink je pas na een aantal jaren rijping dus, maar kan zeker nog zo’n 10 jaar bewaard worden. Het is een complexe en geconcentreerde wijn, met veel fruit, dezelfde bitters als de ‘gewone’ Refosco en een enorm lange afdronk. Van Refosco wordt gezegd, aldus Alessandra: ‘You either hate it or you love it’. Gelukkig hoor ik tot de laatste categorie!
Dat kan ik helaas nog niet helemaal zeggen van de Pignolo 2004. Deze rode druivensoort was dertig jaar geleden bijna geheel uitgestorven, maar dankzij de inspanningen van de familie Dorigo zijn er inmiddels weer diverse hectares aangeplant. Er zijn zelfs nog stokken gevonden en gered van meer dan 100 jaar oud. Deze wijn heeft een nog langere rijping in eiken vaten nodig dan de Refosco, en wordt in de smaak door hevige bitters gekenmerkt, tenminste, zo beoordelen mijn smaakpapillen het. Deze wijn zou ik over vier jaar nog wel eens willen proeven; ik denk dat ik hem dan meer kan waarderen.
Inmiddels kwam er een lekker hapje voorbij: een terrine van eendenlever met gekonfijte konijnebout, gemaakt door Thijmen Peters van restaurant ’t Eibertje. (Twaalf chefs bereidden die avond 12 hapjes bij 12 verschillende wijnen uit het assortiment van WerkhovenHelming.) Alessandra en ik besloten er niet de geplande Gewurztraminer van St. Michael Eppan bij te drinken, maar de eigen Picolit Passito 2007 van Dorigo. Dat bleek een uitstekende combinatie! De zuren van de Picolit – uiteraard weer zo’n inheemse druif uit Friuli – combineerden uitstekend met het vettige van de eendenlever. Picolit geurt naar abrikozenjam en kweeperen, is erg zacht, maar heeft ook voldoende fruitigheid én kruidigheid om het een interessante en levendige wijn te maken.
Voor de Picolit worden de druiven geplukt laat in september. Voor één liter wijn zijn trossen nodig van acht stokken! De trossen worden goed geselecteerd en vervolgens op rekken op een open zolder gelegd. Op die manier kunnen ze aan de buitenlucht drogen. Na twee tot drie maanden indrogen worden de bessen handmatig van de steeltjes gehaald en zacht geperst. Na 48 uur stabiliseren wordt de most aan het gisten gebracht in barriques van nieuw Frans eiken. De gisting duurt twee maanden, de rijping op de droesem acht. Daarna wordt er gebotteld.
Dorigo maakt ook uitstekende wijnen van meer klassieke druivenrassen, zoals sauvignon blanc, pinot grigio, cabernet sauvignon en merlot. Voor alle wijnen werden in gidsen als de Gambero Rosso en tijdschriften als The Wine Spectator al uiterst gunstige en lovende beoordelingen uitgedeeld. Ik kan die beoordelingen alleen maar onderschrijven: Dorigo is een modern Italiaans wijnhuis dat aandacht op de Nederlandse markt verdient!
Importeur: WerkhovenHelming Wijnkopers, Nieuwegein