Het was een stevige omschakeling, zo na de feestdagen. Op maandag 7 januari 2008, 10.00 uur, werden we weer geacht te snuiven en te spugen, in tegenstelling tot al het drinken van de afgelopen weken.
Snuiven en spugen lukte nog wel, maar er vervolgens een conclusie aan verbinden, dat bleek ook deze keer nog even lastig als in 2007. Deze eerste maandag van het nieuwe jaar mochten we nog rustig beginnen met slechts acht wijnen in de ochtendsessie van de vinologenopleiding, maar volgende keer, op 21 januari, gaan we over op twaalf wijnen.
Gelukkig zitten er bij de multiple choice vragen over die acht glazen ook altijd wel een paar ‘weggevers’. De geur van rozen en lychees kunnen we nu zo langzamerhand wel herleiden tot een Gewurztraminer (al kan het ook een Torrentes uit Argentinië zijn). De zware vanilletonen in een stevige rode wijn met duidelijke ‘pepertjes’ is echt een Shiraz uit de Nieuwe Wereld, in dit geval Australië. En ook een Regnié, één van de cru’s van de Beaujolais, wist ik te identificeren. Mijn proefnotitie wees vrij duidelijk op een gamay, en als je theoriekennis dan op orde is en er staat bij de keuzes een Beaujolais, dan kwam ook deze vraag wel goed.
Maar helaas was daar ook die atypische Grüner Veltliner, waarmee ik echt niet wist wat ik aan moest. Ik heb toch vele Veltliners gedronken, maar deze…. Of de Sardijnse Cannonau, die slechts een enkeling ooit had geproefd. Een intrigerend glas was ook het achtste, waarin een helderrode, naar het zwart neigende, duidelijk hoogalcoholische wijn fonkelde. Een Coheita port was het zeker niet, die viel af. Was het dan misschien die mysterieuze Prosek uit Istrië, waar ‘men’ het zo vaak over heeft? Of toch die Californische Black Muscat? Ik gokte op de Prosek, al wist ik dat er ‘zwarte’ (rode dus) muskaatwijnen bestonden en rook ik duidelijk de kenmerkende muskaatgeur. Stom, stom, stom, zo bleek. Prosek is altijd bruinig, amberkleurig. En dus had het de Muscat moeten zijn. In Californië had ik nog een vergelijkbare wijn op (Karly Orange Muscat), bij het dessert in het bekende en uitstekende restaurant Savoury’s in Mariposa. Deze Black Muscat, een Elysium van Quady Winery in Madera, is overigens een zeer boeiende wijn, van een jong bedrijf in de Central Valley. Jammer dat we deze zomer niet even langsgegaan zijn, we hebben het bijna moeten zien liggen….
Na de lunch mocht Gert Crum ons alles over de Beaujolais en de Bourgogne te vertellen. Voor wie het boekje Legendarische wijnverhalen al had gelezen (waarvan Gert Crum mede-auteur is), kwamen er een aantal bekende anekdotes voorbij… Met veel passie wist Gert ons vooral de sfeer en het terroir van beide gebieden – hoewel tamelijk verschillend – bij te brengen. Zelf vond ik vooral de twee cru’s van de Beaujolais die Gert liet proeven de moeite waard. Hoewel ik diverse Morgons, Moulin à Vents en andere cru’s heb gedronken, is de laatste fles Beaujolais in onze wijnkast al weer een jaar geleden opgegaan (een Saint Amour gekocht op de Kerstmarkt in Lille). Waarom hebben we eigenlijk niet vaker deze heerlijke wijnen in huis? Ze zijn fruitig, fris, hebben soms pittige, peperige aroma’s, zijn niet heel complex maar wel zalig makkelijk drinkbaar: de perfecte ‘zo maar even opentrekken-wijn’. Helaas is met de tanende Europese belangstelling voor Beaujolais Nouveau (Primeur is een term die niet meer wordt gebruikt) het hele gebied in het vergeethoekje geraakt. En dat is niet terecht: de tien cru’s verdienen het veel vaker op tafel en op de kaart te staan.
Gert Crum vertelde ons wat erg veel over de granieten bodems van de Beaujolais, maar gelukkig ook over de crus van de Chablis en de versnippering in de Bourgogne. Let bijvoorbeeld bij het kopen van een Bourgogne altijd eerder op de maker dan op de appellation: de ene Meursault of Pommard is niet de andere, helaas. Ga niet af op de ‘dure’ namen als Aloxe Corton, Puligny-Montrachet of Volnay, maar kijk goed naar de eigenaar van het domein of de negociant. Om Gert Crum te citeren: ‘Bourgogne is een mijnenveld: je treft er de mooiste wijnen ter wereld, maar tegelijkertijd ook de slechtste wijnen!’ Het gebied te leren kennen en er goede wijnen vandaan te halen, is een veeleisende opgave die veel energie vergt.
Tijdens het proeven maakten we gelukkig alleen kennis met de goede kanten van de Bourgogne: een prachtige 2005 Chablis Les Clos Grand Cru van Domaine Christian Moreau, of een spannende 2006 Rully 1er Cru Gresigny van Domaine Ninot bijvoorbeeld. Onderwijl ging een loodzware kalksteen, argilo-calcaire, de zaal rond, om ons aanschouwelijk te informeren over de samenstelling van de bodems in de Chablis.
In rood mochten we genieten van een 1999 Volnay 1e Cru Les Pitures van Nicolas Potel, een 2005 Mercurey 1er Cru Champ Martin van Bruno Lorenzon, een 2000 Chambolle-Musigny van Domaine Hubert Lignier en als uitsmijter een 2004 Nuits-Saint-Georges 1er Cru Clos de la Marechale van Frédéric Mugnier.
Inmiddels was de les al zo uitgelopen dat diverse mensen de zaal verlieten om de trein te halen, ikzelf incluis. En eerlijk gezegd, we waren wel toe aan frisse lucht en even geen wijn meer: de eerste dag na de vakantie was eigenlijk veel te overvol van passie en enthousiasme. Een mens kan maar zoveel goede wijn proeven op een dag en zoveel informatie bevatten. Kunnen we dan tenminste zeggen dat we nu de Bourgogne en de Beaujolais een beetje kennen? Nee, zeker niet. Dat bleek vandaag, 14 januari, nog maar eens heel duidelijk tijdens de Bourgognemiddag van ons proefgroepje. Maar daarover later meer…..
Chalias zegt
Een erg leuk verhaal. Ik vermoed dat de vinologenopleiding er toe zal leiden, als je geluk hebt, dat je sommelier, wijninkoper of wijnschrijven wordt. Ik trof een tijd terug in een Antwerps retaurantje een sommelier die tevens de gerant was. Hij verstrekte je geen wijnkaart maar wenste je te adviseren aan de hand van de bestelde gerechten en jouw wensen. Om eerlijk te zijn heb ik er een enorme hekel aan om op deze manier gestuurd te worden. Om aan de veilige kant te zitten en dus onbekend met zijn wijncollectie, bestelde ik een witte sancerre. Hij had die niet liet hij weten maar hij adviseerde een wijn die ik helaas vergeten ben maar afkomstig uit het gebied dat grenst aan Zwitserland. Het bleek een topwijn te zijn. Voor een sommelier lijkt me dat erg leuk werken om op de top van je kunnen mensen te adviseren en bij vaak verkeerd adviseren je restaurant naar de afgrond te zien verdwijnen.
Ik vraag me af als je wijninkoper bent hoe je dan je klanten moet bedienen. Klanten proeven toch op een geheel andere manier wijn dan zoals je dat geleerd hebt. Het is me b.v. al een paar keer overkomen dat ik thuis een fles door de gootsteen wou jagen in de overtuiging dat het kurk was maar na overtuigend aandringen van mijn vrouw toch verder doorproefte om te ontdekken dat ik er helemaal naast zat. Smaken verschillen nu eenmaal sterk. Mijn vrouw en haar familie zijn b.v. dol op olijven. Ik heb er erg veel geproefd maar voor mij blijven ze een vette zoute smaak houden en verder niets.
Zo zal het ook met wijn zijn, die smaakverschillen zoals die door de klant ervaren worden. Hoe ga je daar mee om of besteed men er in de opleiding geen aandacht aan?