Onze vakanties zijn meestal zo gepland dat er een forse dosis aandacht is voor wijn. De kunst is uiteraard zoveel mogelijk doosjes achterin de auto mee terug te nemen. Geen geringe opgave, maar het lukt altijd weer. Ieder jaar kent ook altijd weer verrassingen en de grootste was voor ons dit jaar de ontdekking van twee goede Côtes de Millau’s. Enige dagen terug beschreef ik al de mindere wijnen uit ons vakantiegebied, vandaag zal ik twee wijnen van de Cave des Vignerons des Gorges du Tarn in het zonnetje zetten.
Na een dagje kanoën op de Tarn besloten we op één van de laatste vakantiedagen toch nog maar even in Aguessac te stoppen, voor een bezoekje aan bovengenoemde Cave. In de Guide Hachette stond namelijk dat er een zogenaamde ‘coup de coeur’ was uitgedeeld aan Domaine Montrozier 2002. Deze eervolle vermelding houdt in dat de wijnen met etiket in de gids worden afgebeeld, wat slechts aan enkele wijnen per appellation is voorbehouden. Voor de Côtes de Millau was dit de eerste ‘coup de coeur’.
In de koele Cave werd druk gewerkt, inpakkers waren volop bezig. We werden vriendelijk ontvangen en een van de aanwezigen vroeg ons welke kwaliteit we wilden proeven. De beste, alleen daar hadden we zin in. Om er even in te komen besloten we te beginnen met een witte wijn, Peysir, gemaakt van chenin blanc en een beetje mauzac. We kennen de chenin vrij goed van onze Loire-reizen en het was dan ook een verrassing hem zo zuidelijk aan te treffen. Mauzac kenden we niet, maar deze druif wordt onder andere gebruikt voor Blanquette de Limoux, een verfrissende mousserende wijn uit het zuiden van Frankrijk. Beide druiven hebben een hoge zuurgraad, zodat het voor ons letterlijk én figuurlijk even ‘slikken’ was. In het glas was de wijn bleekgeel, in de neus had hij duidelijk de kenmerken van een goede droge Chenin: bloemen, honing en meloen. In de mond bleek hij simpel, aangenaam levendig, heerlijk verfrissend. Voor € 4,65 een prima zomerwijn.
Na deze prettige opfrisser gingen we door met de Montrozier, waarvan inmiddels de 2004 te koop was. Gebruikte druivenrassen zijn syrah, gamay noir en een beetje cabernet sauvignon. En wat een wijn bleek dit te zijn: veel fruit (bosbessen, bramen), duidelijke geur van syrah, stevige structuur, veel tannines, maar niet té. Slechts 13% alcohol en niet te zwaar. Een wijn die nog zeker zo’n jaar of tien kan liggen. En de prijs van € 8,45 viel ons ook niet tegen. Drie flessen liggen inmiddels veilig opgeborgen, we zijn heel benieuwd hoe ze over enige jaren zullen smaken.
Als de Côtes de Millau ooit de status van volledige appellation wil bereiken, zullen er meer wijnen als de Domaine Montrozier moeten komen. Momenteel heeft het gebied de status van VDQS, wat algemeen wordt gezien als opstapje naar volledige AOC. De eisen voor VDQS- en AOC-wijnen verschillen dan ook niet zo heel veel. Toch heb ik het idee dat men in 1994, toen met de nieuwe status aan de wijngaarden van de Tarn in het département Aveyron toekende, wat al te vooruitstrevend is geweest. De Côtes de Millau is er nog lang niet, hoewel er zeker goede wijn vandaag komt. Maar zoals het spreekwoord zegt: één zwaluw maakt nog geen zomer. Eén wijn rechtvaardigt nog geen AOC of zelfs VDQS-status. Hiermee raak je aan één van de problemen van het Franse kwaliteitssysteem, een te complexe materie om hier in dit blogje op verder te gaan. Ik kom er in de toekomst zeker nog op terug, aangezien de ervaringen rond Millau mij aan het denken hebben gezet.
Robert Hilbrands zegt
Mariëlla, leuk om te lezen dat er meer mensen “zo gek zijn” om dozen wijn vanaf hun vakantie-adres mee terug naar Nederland te slepen. Zojuist een kort verslag van onze vineuze bezoeken gedaan op mijn eigen weblog wijn.web-log.nl.
Millau staat overigens nog op ons vakantie-wensenlijstje. Vorig jaar al wel eens in de Aveyron (Marcillac enzo) waar ze ook van die stoere wijnen maken.
Robert Hilbrands zegt
Mariëlla, jouw “Wijnkronieken” staan inmiddels ook in mijn links.