Uit de nieuwe wereld komen veel wijnen van één druivensoort. Gelukkig weten ze daar ook dat blends, wijnen samengesteld uit meerdere druivensoorten, zo hun eigen voordelen hebben. Met blends kun je bepaalde karakteristieken van een druivensoort ophalen of juist verzachten, accentueren of verdoezelen. In Europa blenden ze al veel langer. Misschien wel de bekendste blend van witte druivenrassen is die van sauvignon blanc en semillon. Het is de traditionele assemblage voor witte wijnen uit Bordeaux. Soms worden ook muscadelle of sauvignon gris bijgemengd, maar de hoofdmoot van witte Bordeaux wordt gevormd door die twee druiven, zowel in de simpele wijnen van Entre-deux-Mers als in de grote witte wijnen van de andere kant van de rivier, de Graves. Overigens zeg ik het eigenlijk niet helemaal correct: niet de druiven worden gemengd, maar de wijnen die van deze druivenrassen gemaakt worden.
Welk effect het assembleren van sauvignon blanc en semillon heeft, mocht ik in april aan den lijve ondervinden bij Château Brown in Leognan, net even ten zuiden van Bordeaux. Het wijnhuis is sinds 2005 voor de helft in Nederlandse (Dirkzwager) en voor de andere helft in Franse handen (familie Mau). Oorspronkelijk dateert het domein uit de Middeleeuwen, uit de tijd dat de Engelsen Gascogne en Aquitanië bezaten. Eind 18e eeuw kwam het in handen van een Schotse wijnhandelaar, John Lewis Brown, die het zijn naam gaf.
Vierdevijfde van de productie is rood (80.000 flessen), éénvijfde is wit (20.000 flessen). De rode wijnen worden gemaakt onder leiding van Stéphane Derenoncourt, de witte onder leiding van Philippe Dulong. Voor de witte wijnen worden deels vaten gebruikt van drie à vier jaar oud, deels nieuwe. Zowel de alcoholische vergisting als de rijping gebeurt op vat; malolactische gisting blijft achterwege en geklaard wordt er met eiwit.
Op 16 april jl. was de witte wijn van 2007 nog niet helemaal klaar met de rijping. Wel waren Jean Christophe Mau en oenoloog Dulong al bezig de beste assemblage te bepalen. Ons werd daardoor de unieke gelegenheid geboden zowel de wijnen vóór als na assemblage te proeven: een glas semillon, een glas sauvignon blanc en daarna een glas van de voorlopige blend. In het glas sauvignon blanc kwam het hout in aroma en smaak ons tegemoet: een bak hout, zoals we het omschreven. De wijn had de kenmerkende hoge zuren van een sauvignon blanc, maar verder vrij weinig body. In het glas semillon was dat hout veel minder aanwezig, terwijl deze wijn toch dezelfde behandeling had ondergaan. Hier rook ik nog een lichte geur van gist en wat ananasaroma’s. Deze wijn had meer ‘om het lijf’, maar miste nog van alles. Beide wijnen kregen van de aanwezige vinologen in opleiding niet echt een hoge waardering.
Maar toen kwam het laatste glas: de assemblage van 65% sauvignon blanc en 35% semillon. Dat was plotseling een glas wijn met een mooie structuur, een lichte, subtiele houttoon en een goede balans, kortom: een piepjonge mooie Pessac Leognan in wording. De sauvignon blanc en de semillon vulden elkaar perfect aan: de een zorgt voor de frisse zuren, de andere voor de rondheid en volheid, bijvoorbeeld. Het meest opvallende was nog het totaal verdwijnen van het ‘houtige’ karakter van de ongeassembleerde sauvignon blanc. Onvoorstelbaar dat die mondvol ‘hout’ zo mooi geïntegreerd was met de semillon. Dit was nu echt een geval van 1 + 1 = 3.
Wij zijn Château Brown en zijn eigenaren dan ook zeer dankbaar voor dit prachtige moment. Van alle proeverijen die we doormaakten, was dit waarschijnlijk wel de waardevolste. Zeker ook omdat we hetzelfde deden met de rode wijnen: zowel cabernet sauvignon als merlot en petit verdot proeven vóór de assemblage en daarna de geassembleerde rode Château Brown. Witte en rode Bordeaux heeft er voor velen die dag weer een dimensie bij gekregen!