De bekende kunstenaar Albrecht Dürer maakte in 1520/21 een reis van bijna een jaar naar de Nederlanden. Dürer en zijn vrouw Agnes woonden in Neurenberg, en reisden via Mainz en Keulen naar Antwerpen. Van zijn reis en zijn verblijf in diverse Vlaamse steden hield Dürer een notitieboekje bij, waarin hij noteerde wat hij uitgaf en ontving.
De tekst werd in 2008 door Anne Pries vanuit het Duits in het Nederlands vertaald en is uitgegeven in een fraai klein boekje. Op dergelijke bronnen ben ik tamelijk belust: ze geven vaak een prachtig beeld van het dagelijks leven in voorbije eeuwen. Uiteraard las ik het boekje vooral met mijn wijnhistorische pet op. Wat noteerde Dürer over wijn, van hoe groot belang was het voor hem?
De beroemde kunstenaar lijkt wijn gewoon gezien te hebben als levensmiddel: details erover worden zelden gegeven, evenmin als over eten. Dürer krijgt vooral bij zijn aankomst in Antwerpen en later ook in andere steden wijn aangeboden. Soms in flessen, soms in kannen. Op andere momenten betaalt hij gewoon voor eten en drank, zonder te vermelden of dit om bier of wijn gaat.
In Mainz kreeg hij bijvoorbeeld van Peter de goudsmid twee flessen wijn. In Keulen kreeg hij wijn van een vertegenwoordiger van de bankiersfamilie Fugger, en 12 kannen van de beste wijn van meester Johan Grosserpecker. Ik vraag me dan altijd af: hoe neem je 12 kannen mee op reis, zelfs als er een deksel of stop op zit? Of zou met kan hier slechts een inhoudsmaat bedoeld zijn? Die middeleeuwse kannen waren al gauw anderhalf tot twee liter groot. Hoe neem je überhaupt 24 liter mee op reis? We zullen maar niet aannemen dat Dürer die grote hoeveelheid in een dag of twee opdronk…. Of toch: het gezelschap bestond uit drie personen; drink je een kan per dag, kan de voorraad al in vier dagen op zijn….
Over de soort wijn heeft Dürer het nooit. Alleen als hij van de factor van Portugal in Antwerpen wijn krijgt, blijkt dat Franse en Portugese wijn te zijn, afgegeven aan de herberg waar Dürer en zijn vrouw verblijven. Maar welke krachtige wijn zou Dürer in november 1520 van de Portugees Rodrigo hebben gekregen, bij de oesters? Ik wou dat ik het wist!
Uiteraard kan ik wel een educated guess maken: de meeste wijn die Dürer zonder verdere aanduiding noteert zal Rijnwijn geweest zijn, hoewel dat in de loop van de zestiende eeuw langzaam maar zeker niet meer zo vanzelfsprekend wordt.
Nog eenmaal noteert Dürer de ontvangst van 12 kannen wijn, bij zijn bezoek aan Brugge. De raadsheren Jacob en Peter Mostaert waren de gulle gevers.
Dürer is blijkbaar wel dol op zoetigheid: regelmatig noteert hij de ontvangst van gekonfijt fruit, kweeperencompote en kandijsuiker. Ander eten noteert hij niet; het lijkt erop alsof de beroemde kunstenaar geen lekkerbek is geweest.
Reis naar de Nederlanden, vertaald door Anne Pries, Hoogland & Van Klaveren 2008
Afbeelding: de haven van Antwerpen, tekening door Dürer uit 1520, nu in de Weense Albertina.
Lizet Kruyff zegt
wat hij aan eten noteert zijn kennelijk zaken die als chic cadeautje voor op reis geschikt waren. Houdbaar, verpakt. Ze zullen hem niet gauw een adellijke haas of een geurende kaas in de koets hebben meegegeven ;-).
Mariëlla zegt
Zou het? Ik vind dat werkelijk interessant. Met welk doel exact werden die giften in natura gedaan. Deels status, zoiets als onze nieuwjaarsgeschenken, maar deels ook gewoon praktisch. Geurende kaas in de koets: nee misschien niet, maar wel een keer oesters. Die neem je ook niet mee, die eet je dezelfde avond nog op! Hadden we de teletijdmachine van prof. Barabas maar!