Bij een lezing over wijn hoor je natuurlijk ook te proeven. Praten over wijn zonder een slok is als lezen over eten, of verre reizen: spannend, maar het mist toch iets! Daarom past bij een lezing over de geschiedenis van wijn ook minimaal één glas ‘historische’ wijn, vind ik.
Zonder de organisatoren van zo’n lezing op kosten te willen jagen en bijvoorbeeld te vragen een madeira uit 1880 te serveren, of een bordeaux van voor de Tweede Wereldoorlog, zijn er gelukkig tal van mogelijkheden iets te kiezen waardoor de toehoorders ervaren hoe een wijn lang geleden gesmaakt zou kunnen hebben. Met alle mitsen en maren die daarbij horen, natuurlijk. Want wijn anno nu is een heel ander product dan wijn rond het jaar 0 of aan de tafel van een middeleeuwse graaf, of zelfs aan het hof van de koning Willem I. De technieken om wijn te maken zijn zodanig veranderd en verbeterd in de loop der eeuwen, en zeker sinds de 19e eeuw, dat we waarschijnlijk nooit zullen weten met wat voor bocht de gemiddelde niet al te rijke inwoner van een Hollandse stad in de middeleeuwen zich tevreden moest stellen.
Dat gezet hebbende, zet ik mijn publiek toch graag iets voor tijdens de historische lezingen die ik af en toe geef: een glas wijn waarmee ik mijn historische verhaal kan illustreren. Tijdens de lezing die ik hield in Onno Kleyn’s serie van culinaire colleges in het Okurahotel, 9 februari jl., had ik er drie uitgekozen. Dankzij de hulp van sommelier Noël Vanwittenbergh en zijn team konden we deze op de perfecte temperatuur en het juiste moment genieten.
Qvevri
We openden met Mtsvane Qvevri 2011 van wijnhuis Khareba , een wijn uit Georgië, geproduceerd in amforen. Al zo lang als er wijn gemaakt wordt in dit land – en dat is zo’n 9000 jaar, want in Georgië staat één van de wiegen van de wijnbouw – worden grote vazen van klei, ingegraven in de grond, gebruikt om wijn te maken. Vooral de kloosters hebben deze techniek in recentere eeuwen levend gehouden. De druiven gaan héél de amforen in en blijven enige maanden in het vat. De resulterende wijnen zijn vaak donker geel tot zelfs oranje van kleur, vanwege het lange contact met de schillen. Door dat contact met de schillen hebben de wijnen bovendien tannine, iets wat zelden voorkomt bij witte wijn. De door Anderewijn.nl geleverde wijn was een openbaring, al ontbrak me de tijd om wat langer op de wijn in te gaan en om goed te proeven. Wat me nog bijstaat zijn de aardse tonen en de zuivere smaak met indrukken van hooi, noten en kruiden.
Hypocras
De tweede wijn die ik had uitgekozen, was een hypocras, een middeleeuwse kruidenwijn, geleverd door Eet!verleden. In een niet al te ingewikkelde rode wijn worden kruiden en specerijen getrokken: kardemom, gember, kaneel, kruidnagel, laos, marjoraan, nootmuskaat en peper. Uiteindelijk wordt de wijn op smaak gemaakt met wat honing. Dit type kruidenwijn is eveneens erg oud: de Romeinen dronken een variant, de middeleeuwers waren er dol op en nog tot in de achttiende eeuw komen recepten voor hypocras voor in kookboeken. Je kunt hypocras zowel koud als warm drinken. Zelf vind ik hem koud erg smakelijk, al hoorde ik tijdens de pauze geluiden dat men er wel graag een warm haardijzer in had gehouden (een techniek die inderdaad veel werd gebruikt om wijn te warmen).
Monbazillac
Tot slot van de middag schonken we een Franse wijn, Monbazillac Chateau Le Thibaut 2009, verkregen via Hosman Frères. Deze zoete lekkernij, gemaakt van druiven aangetast door edele rotting of botrytis cinerea, valt al eeuwen in de smaak van de Hollanders. Er bestonden zelfs tot in de 20ste eeuw speciale merken Monbazillac voor de markt in de Lage Landen, de zogenaamde Marques Hollandaises. Monbazillac ligt oostelijk van Bordeaux, in de buurt van Bergerac. De Chateau Le Thibaut was uiterst zuiver, rook naar honing, citrus en een vleugje boenwas, en vormde een passende afsluiting van de middag!
Wil je zelf ook kennismaken met deze en andere historische wijnen? De lezing ‘De route van de wijn 7000 BC – 2000 AD’ is te boeken voor een gezelschap vanaf 10 deelnemers. Je kunt contact opnemen via email.
Foto’s: Nico Poppelier