Dat we in Nederland van kreeft uit de Oosterschelde kunnen genieten, is helemaal nog niet zo lang. In 1883 werd de eerste kreeft in de Oosterschelde gevangen en dat was een hele belevenis. Het dier werd zelfs tentoongesteld! Hoewel de Zeeuwen al eeuwenlang op kreeft visten, was een kreeft in eigen wateren een bijzonderheid. Kreeft werd vóór 1900 voornamelijk in de buurt van Noorwegen gevangen. In 1867 echter werd de Kreekrakdam aangelegd, waardoor het water van de rivier de Schelde voornamelijk via de Westerschelde naar zee gevoerd werd, niet meer via de Oosterschelde. De Oosterschelde werd zilter, en zo ontstond een uitstekende leefomgeving voor de kreeft. De Deltawerken dreigden vervolgens de Zeeuwse kreeftenvisserij de das om te doen, maar gelukkig bleef de Oosterschelde gedeeltelijk open en zorgt de pijlerdam voor aanvoer van zout water in het leefgebied van de kreeft.
Dit is in a nutshell de geschiedenis van de Oosterscheldekreeft, een diertje dat tussen 1 maart en 15 juli gretig aftrek vindt in de Zeeuwse restaurants. De smaak van het dier zou anders zijn dan die van andere kreeftensoorten, al is er niemand die dit wetenschappelijk onderzocht heeft. Smaak-hoogleraar Peter Klosse heeft wel aangekondigd – in het boek De Oosterscheldekreeft dat ik nu aan het bespreken ben – dat hij graag eens een vergelijkende proeverij zou opzetten.
Fotograaf Remko Kraaijeveld en tekstschrijver Ronald Timmermans raakten gegrepen door de Oosterscheldekreeft en een boek te maken. Centraal in het boek staat niet alleen de Oosterscheldekreeft, maar ook een vijftiental Zeeuwse restaurants waar Oosterscheldekreeft op het menu staat. Van ieder restaurant is er een recept, met beschrijving en prachtig fotomateriaal. Oud Sluis zit erbij, De Kromme Watergang, Inter Scaldes en vele andere. De plaats waar het restaurant gevestigd is, wordt telkens toegelicht met veel historische details over de geschiedenis van Zeeland en de Zeeuwse visserij.
Aandacht is er ook voor de kreeftenvisser, de manier om zelf op de juiste manier kreeft klaar te maken, de voortplanting en groei van de kreeft én voor producten – eveneens van Zeeuwse bodem – die goed smaken bij kreeft. Zo heb ik genoten van het interview met Bram de zeekraalsnijder, en wil ik nu meer dan ooit eens langs bij wijnhoeve De Kleine Schorre op Schouwen Duiveland. Naast aandacht voor wijn van Zeeuwse bodem wordt ook wijn bij kreeft in het algemeen behandeld. En de uitspraken die daar gedaan worden zijn me uit het hart gegrepen. Ik moet me inhouden niet de hele pagina over te typen….
De stelregel die de auteurs willen overbrengen over de wijn-kreeftcombinatie is tweeledig: laat de zoetig zilte smaak van de kreeft je leidraad zijn, maar hou wel in de gaten hoe de kreeft is klaargemaakt. In Noord-Nederland is dat bijvoorbeeld heel anders dan in Zuid-Nederland en België. In het laatste gebied wordt kreeft het liefst zo puur mogelijk gegeten, hooguit met wat goede zelfgemaakte mayonaise. In het noorden serveren we kreeft met allerhande liflafjes en sausjes, zo schijnt het. Bij pure kreeft hoort een wijn zonder opsmuk, en dat hoeft helemaal geen chique krachtpatser te zijn.
En het afsluitende advies: Drink gewoon wat je lekker vindt…. maar laat het de kreeft niet verpesten…. Misschien is dat wel een mooi citaat om deze serie over kreeft en wijn af te sluiten. Tenzij ik natuurlijk nog ergens in Zeeland kreeft eet dit seizoen. Dat zou best eens rond Hemelvaart kunnen gebeuren, als ik de Zeeuwse eilanden weer eens vanaf het water ga bekijken…
Oh ja, en dat boek is dus een echte aanrader. Voor de prachtige fotografie, niet alleen van de kreeftrecepten maar ook van Zeeland, zowel te land als op het water; en voor de interviews, de recepten én de zeer toepasselijke citaten van vaderlandse literatoren, onder andere Nescio, Bilderdijk en diverse anderen.
Remko Kraaijeveld en Ronald Timmermans, De Oosterscheldekreeft, isbn 978 90 81804264, Princess Books ism Uitgeverij Komma, prijs € 49,00
Verkrijgbaar bij Bol.com en hier.