Het afgelopen jaar heb ik me verdiept in cava en daarin de vele verschillen leren kennen. Aangezien de ene mousserende wijn de andere niet is, vond ik het echter ook tijd om aandacht aan champagne te besteden. Toen een kennis deze zomer aankondigde dat hij weer champagneproeverijen ging organiseren, hebben Nico en ik ons dan ook onmiddellijk opgegeven. Half november was het zover: samen met drie andere geïnteresseerden schoven we aan de keukentafel van Daan Quakernaat, een echte champagneliefhebber, om tijdens een bijzondere sessie negen champagnes te gaan proeven. Iedere aanwezige had bovendien een gerecht gemaakt, zodat we telkens na twee champagnes een pauze met onder andere zelfgemaakte kalfstartaar, eendenleverpaté, gebraden eend en zelfgemaakt bramenijs konden inlassen. Een filmpje over het openen van een fles champagne tijdens deze bijeenkomst stond al eerder op Wijnkronieken.
We proefden de volgende champagnes:
– Legras & Haas Brut: een simpele traditionele champagne uit Chouilly, met een vrij hoge dosage (suikerlikeur die vlak voor de definitieve afsluiting met kurk en draadkorfje wordt toegevoegd). Gebruikte druivenrassen voor deze champagne zijn de bekende drie: pinot noir, chardonnay en pinot meunier. De smaak was mild fruitig, een beetje wrang, maar ook met een zoetje dat duidelijker werd toen de wijn iets opwarmde. Eigenlijk is dit het soort champagne waardoor mensen afhaken en melden dat ze champagne helemaal niet zo lekker vinden. Dat was dan ook precies de reden waarom Daan hem had geserveerd: als een referentiepunt om de proeverij te beginnen. In de algemene ‘ranking’ van de middag eindigde deze wijn terecht op de laatste plaats.
– Als tweede was een champagne aan de beurt die veel hogere ogen gooide, van een groot en bekend huis: Laurent Perrier Extra Brut, met juist een lage dosage, voor het contrast. De smaak was mild en bloemig, met nauwelijks gisttonen. Het was een frisse champagne, met veel citrus en wat notige tonen. De wijn is gemaakt van 60% pinot noir en 40% chardonnay.
– Nummer drie was een Blanc de Blancs Les Beau Regards van Bereche et Fils uit Ludes, een wijn van druiven van slechts één akker (monocru). Notities: bleekgeel en fijne mousse, subtiele gisttonen en appeltjes in de neus, samen met wat witte peper. Maar dan de smaak: die was zúúr! En toch was de dosage circa 9 gram per liter. Dit was niet mijn smaak in champagne: te streng, hoewel heel zuiver en heel complex.
Onder champagneproducenten is de malolactische fermentatie, waarbij het scherpere appelzuur wordt omgezet in het zachtere melkzuur, een omstreden onderwerp. Sommigen streven het na, om zuren te temmen, anderen juist weer niet, om levendigheid te behouden. Aan de zuren van deze Bereche et Fils afgemeten, was het hier zeker niet nagestreefd.
– Om het contrast met andere Blanc de Blancs aan te geven, was vervolgens een Roederer Blanc de Blancs 2002 aan de beurt. Voor deze wijn kwamen de druiven echter allemaal uit één jaar, terwijl bij de Bereche ook wijnen uit oudere jaren waren gebruikt in de assemblage, de zogenaamde vins de réserve. Deze Roederer (de makers van de beroemde Cristal champagne) kreeg van mij een hoge score, maar niet van alle aanwezigen. De kleur was vrij donker geel, met een mooie fijne mousse. In de neus rook je een tikje petroleum en jodium (vergelijkbaar wat je bij een single malt whisky ruikt), veel citrus en een kleine beetje de geur van zweterige kaas. In de mond was de wijn heel breed, met veel houttonen, een kruidige afdronk en een bittertje dat deed denken aan kinine in tonic. De Blanc de Blancs van Roederer 2002 rijpte een aantal maanden op grote houten vaten, waardoor hij de complexiteit kreeg die mij zo aanstond.
– De Charles Heidsieck Brut 2000, gedomineerd door pinot noir, kon er mee door. Het was een elegante champagne, die je echter met minder aandacht nuttigde dan sommige andere champagnes. Goed gemaakt, maar niet één waarvan je zegt: ‘Nu heb ik toch iets fantastisch op!’ Hij eindigde bij mij precies in het midden, op nummer 5.
– Gelukkig kan champagne ook rijpen als hij eenmaal definitief op fles met kurk en draadkorf zit. Hoe zich dat ontwikkelt, konden we proeven in de volgende wijn, van hetzelfde huis. De Charles Heidsieck Brut 1995 viel goed in de smaak: een mooie botergele kleur – tenslotte is deze champagne alweer 14 jaar oud – en zeer fijne mousse. In de neus ontdekten we de geuren van rinse appelstroop en boterbabbelaar. Bij de smaak begonnen de meningen echter uiteen te lopen. De kenners vonden hem te oud, ik vond hem echter geweldig! Voor mij was het een zeer drinkbare champagne, heel boeiend, met sherry-achtige tonen, waarvan het zuur – dat moest ook ik toegeven – al wel een heel klein beetje los van de wijn kwam te staan. Maar wat een power had deze wijn nog, wat een complexiteit. Zo wil ik wel vaker champagne drinken.
– Nummer zeven was een Philipponnat 1522, uit 2000. De kleur was bruinig, de geur ging naar rinse appeltjes. De basiswijnen werden oxidatief gevinifieerd, in grote open kuipen. De Philipponnat 2000 was gemaakt van ongeveer 60% pinot noir en 40% chardonnay. In de millésimés, wijnen van één oogstjaar, gebruikt het huis nooit pinot meunier. De rijke smaak, frisse zuren, schonende, lange afdronk en de citrustonen maken het tot een champagne om bij te eten: een mooi stukje gerookte wilde zalm bijvoorbeeld. Deze champagnes heeft vijf jaar ‘sur lattes’ gelegen: vijf jaar in de fles, met de kroonkurk erop. Sur lattes betekent letterlijk ‘op de latjes’. De voorraden rijpende champagne worden in de kelders in flessen gestapeld en de stapels worden stevig gehouden met latjes tussen de flessen. Pas in 2006 is deze wijn ontdaan van gistcellen (gedegorgeerd). In 2009 zit hij dus alweer drie jaar in een fles met champagnekurk met muselet. Ook dan gaat de rijping door, leerde ik van Daan. Dat had ik me eigenlijk nooit gerealiseerd.
– Dan was nu de topper van de bijeenkomst aan de beurt: Bollinger La Grande Année 1999, Prestige Cuvée (jawel, de wijn van James Bond). Dit is echt een klein feestje in de fles, zoals Daan het noemde. De wijn had een prachtige goudgele kleur, geuren van appelcider en boerenjongens en tonen van hout. De Bollinger werd bovendien geschonken in andere glazen dan de vorige champagnes: bredere en bollere kelken, die meer ruimte aan de wijn en de aroma’s gaven dan een gewone flûte. Het was een enorm complexe wijn, waar je niets bij hoefde te eten om er van te kunnen genieten. Daan suggereerde een geroosterd kaneel-rozijnenbroodje met blauwaderkaas, wat me inderdaad een heerlijke combinatie leek. De basiswijn rijpten in kleine eikenhouten vaten en lag tot voorjaar 2007 ‘sur lattes’. Samenstelling: 63% pinot noir en 37% chardonnay.
– De laatste wijn, Deutz Rosé 2005, was vervolgens helaas een afknapper. Een lekker glas champagne, maar zonder enige complexiteit en spanning. Volgens sommige aanwezigen een Yab Yum-wijn: hoge verwachtingen, maar thuis is het beter. Ook bij het bramenijs dat Nico had gemaakt was het geen goede combinatie. Deze wijn eindigde dan ook in de laagste regionen van onze scorelijst.
Dit was een lange lijst champagnes, genoten tijdens een lange en interessante middag en avond. Nooit eerder heb ik zo uitgebreid kennisgemaakt met de diversiteit van champagne. Nooit eerder heb ik me ook gerealiseerd dat er überhaupt zo’n grote variatie aan smaken en stijlen in champagne bestaat. De meeste mensen hebben de neiging alle champagne op een hoop te gooien, maar er gaat in werkelijkheid een complexe wereld van smaken en stijlen achter verborgen. Met Oud en Nieuw naar de winkel gaan en gewoon ‘een’ champagne kopen is dus eigenlijk net zoiets als naar de wijnhandel stappen en zeggen: ‘Doe mij maar een fles wijn, ik krijg vanavond gasten’. De wijnhandelaar zal vragen: ‘Wat voor wijn (rood of wit)? Wat is uw smaak? Wat gaat u erbij eten? Bij champagne gebeurt dat meestal niet, totaal onterecht!
Of ik nu weet wat mijn champagnesmaak is? Hmm, nog niet echt. Er zit niets anders op: we moeten gewoon meer champagne drinken!