
En daar sta je dan, op slechts enkele centimeters afstand van wat de oudste wijnpers ter wereld wordt genoemd. Deze pers, in een grot in Armenië, was misschien wel de belangrijkste reden dat ik me inschreef voor een vinologen-studiereis naar dit land. Maar toen ik er stond, kon ik mijn gevoelens toch niet goed plaatsen. Opgetogen, zeker, om dan eindelijk deze in 2007 ontdekte 6100-jaar oude wijnmaakfaciliteit te zien in de Areni-1 grot. (6100 jaar geleden betekent dus circa 4100 jaar voor het begin van de jaartelling. Om verwarringen te voorkomen spreek ik in de rest van het artikel alleen over jaartallen van onze jaartelling.) Aan de andere kant, ook toch wel enige teleurstelling. Is dit het nu? Waar kijk ik eigenlijk naar? Wat zie ik dan? Een pers herken ik er helemaal niet in. Ik zie alleen maar een aantal ronde gaten in een zeer rommelig stukje grot. Duidelijk door mensen gemaakt, dat wel. Onze gids legde uit dat er behalve de wijnpers ook veel organisch materiaal was gevonden: druivenpitten en steeltjes bijvoorbeeld. Maar die waren hier niet aanwezig; ze lagen ergens in een museum, of in een laboratorium of opslagplaats.
In ieder geval staan de vondsten uit de grot, in de buurt van het dorpje Areni, inmiddels centraal in Armenië’s narratief omtrent de ouderdom van de wijnbouw en wijnproductie in Armenië. De aangetroffen wijnpers maakt deel uit van de oudste tot nu toe bekende wijnmaakfaciliteit, inclusief aardewerken kruiken (karas) voor opslag van de wijn. Je kunt daarmee echter niet beweren dat Armenië het oudste wijnbouwland ter wereld is. Dat zul je wetenschappers ook niet horen zeggen, maar het komt in de pers en in het snelle populaire verhaal soms wel zo over. In Georgië zijn druivenpitten gevonden die ouder zijn, bijvoorbeeld, maar dan weer geen wijnpers. En in Jericho, op de Westbank in Palestina, zijn aanwijzingen gevonden voor druiventeelt 9.500 jaar voor het begin van onze jaartelling en bewijzen van wijnbouw en wijnmaken zo’n 3.000 jaar voor het jaar 0. Hoogste tijd daarom om eens het verhaal van de oorsprong van wijn uit de doeken te doen, al is dat een onderwerp dat door wetenschappelijk onderzoek regelmatig bijgesteld moet worden, als resultaten uit de archeologie of genetisch onderzoek aan druivenpitten weer nieuwe inzichten brengen.

Een goede indeling van hoe en wanneer de eerste mensen zich met vergist druivensap gingen bezighouden, las ik onlangs in het schitterende boek Armenian Vine and Wine (2017), aangeschaft in de Armeense hoofdstad Jerevan. De auteurs rangschikten vele bekende archeologische locaties waar sporen van druiventeelt, wijnbouw en wijnproductie waren gevonden. Dat leidde tot het volgende overzicht.
Druiven verzamelen
Ergens in de Steentijd, tussen de 23.000 en 12.000 jaar voor onze jaartelling, begon de mens wilde druiven te plukken, omdat die suiker bevatten en zoet smaakten; druiven hebben veel voedingswaarde. Aanwijzingen voor dit stadium komen uit Israël, ten zuiden van Haifa. Pogingen om daadwerkelijk sap uit druiven te persen komen voor in de nieuwe Steentijd, tussen 10.000 en 5.250 jaar voor het begin van onze jaartelling. Aanwijzingen hiervoor komen uit archeologische opgravingen en resulterende onderzoeken in Turkije, Griekenland, Iran, Azerbeidzjan, Georgië en Armenië. Oftewel, uit de Kaukasus, het Midden-Oosten en het oostelijkste deel van Europa.

Wijnmaken
Serieus wijnmaken, daarvan zien we vervolgens de eerste sporen tussen 5.250 en 3.500 voor het begin van onze jaartelling, met locaties in Iran, Israël en Palestina (Jericho), Azerbeidzjan, Turkije, Griekenland en Armenië. De wijnpers in de Areni-1 grot dateert uit deze periode. Een intensieve ontwikkeling in zowel wijnbouw als wijnproductie zien we dan in de Bronstijd, van 3.500 tot 1.250 voor Chr., met sporen in Palestina en Israël, Griekenland, Turkije, Georgië, Armenië, Iran, Azerbeidzjan en Syrië. Vanaf de IJzertijd, 1.250-500 voor Chr., komt dan wijnbouw en wijnproductie echt tot wasdom, met archeologische aanwijzingen uit Armenië, Azerbeidzjan, Turkije en Iran. Inmiddels komen er dan ook geschreven vermeldingen van wijn en wijnbouw voor, die het plaatje voor deze jaren kunnen aanvullen.

Hermafrodiete planten
Al deze ontwikkelingen vonden plaats in een gebied waar de wilde druif voorkwam. Archeologie en archeobotanie helpen vervolgens bij het vaststellen wanneer en wanneer druiven voor het eerst ‘gedomesticeerd’ werden: speciaal gekweekt en geselecteerd voor wijnproductie. De wilde wijn stok, Vitis vinifera sylvestris, moest van tweehuizig namelijk eerst hermafrodiet worden. Tweehuizige stokken hebben mannelijke bloesem op één plant en vrouwelijke bloesem op een andere. Om druiven te laten ontstaan is bestuiving nodig, wat vooral veel hit and miss betekent bij tweehuizige planten. (Er zijn nog altijd tweehuizige wijnstokken, onder andere de maratheftiko op Cyprus, die alleen vrouwelijke bloemen kent, en in de wijngaard de spourtiko nodig heeft voor bevruchting.) Hermafrodiete planten hebben zowel mannelijke als vrouwelijke bloesems, en kunnen zichzelf bevruchten. Fruit ontstaat dan veel makkelijker, wat wijnproductie betrouwbaarder maakte. Vitis vinifera vinifera, waaronder de meeste bekende druivenrassen vallen, is dus hermafrodiet.
Twee centra
Tot voor kort was het standaardverhaal dat deze ‘domesticatie’ in het zuiden van de Kaukasus plaatsvond, in wat nu oost-Turkije, Georgië en Armenië is. De onderzoekers vroegen zich wel af of dat nu het enige gebied was waar uit de wilde druiven langzaam de Vitis vinifera vinifera voortkwam, of dat er nog meerdere oorsprongsplekken zouden zijn. En dat laatste kwam vast te staan in 2023. Toen verscheen een artikel waarin niet één maar twee domesticatie-centra werden vastgesteld, met bovendien beide een andere ontwikkeling: de Zuid-Kaukasus en de Levant (Palestina, Israël, Libanon en Jordanië). Bovendien had de domesticatie niet ‘pas’ rond 6000 voor Chr. plaatsgevonden, maar al rond 9.000 jaar voor het jaar 0.

Ook kwam er meer inzicht in het ontstaan van onze Europese druivenrassen: vanuit de Zuid-Kaukasus verspreidden druivenrassen zich niet heel ver weg, slechts door Turkije naar de Balkan. Vanuit het tweede centrum in de Levant echter reisden de druivenrassen via handelscontacten van bijvoorbeeld Feniciërs naar gebieden rond de Middellandse Zee. Van die druiven uit de Levant stammen dan uiteindelijk de meeste druivenrassen in Europa af. Zij ontstonden door ‘introgressies’- toevallige kruisbestuivingen met lokale wilde wijnstokken. Het domesticatiecentrum in de Levant leverde overigens behalve wijndruiven ook tafeldruiven; het onderzoek aan oude gevonden druivenrassen in Israël en Palestina bevestigt dit. In Palestina maakte Cremisan Winery als eerste wijnen met druivenrassen die in het Heilige Land ook tafeldruiven hadden geleverd. (Daarover binnenkort meer.)
De geschiedenis van de wijnbouw is zelden terug te brengen tot een narratief over ‘de eerste, de ‘oudste’; we hebben er simpelweg niet de bronnen voor om dat met zekerheid te beweren. En de geschiedenis van de wijnbouw is zeker niet toe te schrijven aan één modern land, dat sowieso pas zeer recent aan zijn huidige grenzen is gekomen. Dit is wat ik met dit verhaal heb proberen te vertellen. Zodat ik in de toekomst niet meer van die reacties krijg als deze, van een van mijn Nieuwsbrieflezers. Hij vroeg me nogal verontwaardigd waarom ik naar Armenië was gereisd. Georgië was toch veel interessanter? ‘Waarom ga je naar Armenië, terwijl het buurland Georgië een veel grotere wijncultuur heeft. Sterker nog, volgens overlevering zijn daar de eerste bewijzen van wijn maken gevonden. Duizenden jaren voor Christus’ was zijn verwijt. Ik geloof dat ik deze lezer afdoende heb geantwoord.