Een reis langs de Rhône is behalve een reis door bekende wijngebieden ook een tocht door de Romeinse geschiedenis. Een en ander hangt natuurlijk nauw samen, want sinds de tweede eeuw voor Chr. waren wijn en wijnbouw voor de Romeinen enorm belangrijk. Marcus Porcius Cato (234-149 voor Chr.) zei het al: ‘Wat de beste boerderij is, als je mij dat vraagt zeg ik: honderd iugerum [25 are] land van alle soorten, met de gunstigste ligging. Een wijngaard is het beste, vooral als die veel wijn opbrengt.’*
In het hele Romeinse Rijk van rond het begin van onze jaartelling zijn naast wijngaarden sporen van wijncultuur te vinden, en die aanwezigheid toen heeft tot op heden sporen nagelaten. Wij ervoeren dat erg sterk tijdens onze zomervakantie, toen we van de gletsjer van de Rhône, bij de Furkapas in Zwitserland, in twee weken naar de monding reisden, naar het Franse Port-Saint-Louis-du-Rhône. De komende dagen kijk ik nog eens terug op de reis, telkens met fotoverslag aan de hand van de Romeinse aanwezigheid in het (culturele) landschap van nu.
Onze eerste standplaats was het Zwitserse Martigny in Valais (Wallis), op het punt waar de Rhône met een scherpe bocht afbuigt naar het Meer van Genève. De Romeinen noemden deze plek eerst Octodurus, vanaf 47 na Chr. Forum Claudii Augusti en nog weer later Forum Claudii Vallensium; het was een zeer belangrijke pleisterplaats op de routes over de Alpen en later hoofdstad van de provincie Alpes Poeninae. Martigny ligt aan de voet van de Col Grand Saint Bernard en op slechts een dagreis van andere passen als de Simplon. Al rond de start van onze jaartelling was het daarom een knooppunt van wegen en handelsroutes, ook voor het vervoer van wijn. Of ook in de vallei van de Rhône zelf toen al wijn werd verbouwd, is onduidelijk. Vondsten van druivenpitten suggereren wijnbouw al vóór de komst van de Romeinen. Resten van amforen duiden op import van wijn uit andere delen van het Rijk. Het pars urbana 0f bewoonde gedeelte van diverse villae rusticae -grote boerenbedrijven- is archeologisch aangetoond; van akkers en wijngaarden is echter geen spoor gevonden. Wel zijn er snoeimessen gevonden waarvan men aanneemt dat ze voor wijnstokken gebruikt zijn, uit de tijd dat de Romeinen aanwezig waren. Archeologische aanwijzingen voor perskuipen, persen en andere installaties ontbreken daarentegen.**
s
In Martigny getuigt onder andere het amfitheater van de Romeinse aanwezigheid. Daarnaast zijn in de omgeving van de Fondation Pierre Gianadda diverse andere resten van de Romeinse burgerlijke stad aangetroffen. Veel daarvan is te zien in het genoemde museum, dat oorspronkelijk is opgericht om juist die Romeinse resten voor het nageslacht te bewaren.
In de vitrines tref je vooral de getuigenissen van een drinkcultuur: talloze kannen, bekers en andere voorwerpen waaraan het gebruik van wijn en de cultuur van de druif is af te lezen.
Ik meen dat ook een van de snoeimessen in een vitrine ligt, maar helaas heb ik daar geen foto van genomen. Er is in ieder geval een vitrine met aandacht voor de landbouw in de streek. Daarnaast zijn er de beroemde bronzen runderkoppen te zien. Maar die hebben niets met wijnbouw te maken…
Het vervolg van de reis zal ons naar Vienne, het Romeinse Vienna brengen, in het land van de Allobrogen.
*Citaten van Cato uit Goed boeren, een vertaling door Vincent Hunink van De re agricultura. De uitstekend leesbare vertaling verscheen in 2018 in een tweede herziene druk bij Athenaeum, isbn 978 90 253 0924 4.
** Informatie uit Histoire de la Vigne et du Vin en Valais, een schitterend boekwerk uitgegeven door het Musée valaisan de la Vigne et du Vin in 2010, isbn 978 2 88474 163 7.