Een reis langs de Rhône is behalve een tocht door bekende wijngebieden ook een reis door de Romeinse geschiedenis. Dat wordt onder andere duidelijk in de noordelijke Rhône, rondom de grote wijngaarden van Côte Rotie, Condrieu en Saint-Joseph. De belangrijkste grote stad aan de rivier is hier Vienne, op zo’n 30 kilometer ten zuiden van Lyon. De Rhône is dan inmiddels definitief aan zijn loop naar het zuiden begonnen, en de moderne wijngaarden liggen over het algemeen, maar niet uitsluitend, op de westelijke oever.
Vienne heette ooit Vienna (niet verwarren met het hedendaagse Vienna, Wenen, wat door de Romeinen Vindobona genoemd werd), en kende een rumoerige geschiedenis voordat het tijdens de regering van keizer Caligula (37-41 na Chr.) definitief een officiële colonia werd. Dit hield onder andere in dat alle inwoners het Romeinse burgerrecht kregen. Die rumoerige geschiedenis hing samen met haar oorspronkelijke bewoners, de Allobrogen, een Keltisch volk dat zich aanvankelijk tegen de Romeinse overheersing verzette, maar daarna al snel de vele voordelen van deelname aan het Romeinse Rijk inzag. Vanouds had de hoofdstad van de Allobrogen een belangrijke handelsfunctie; ze lag op een kruispunt van wegen, die onder andere over de Alpen leidden.
Vinum allobrogicum
Beroemd was al in de eerste eeuw voor Chr. de vinum allobrogicum, genoemd door tal van Latijnse auteurs. Plinius de Oude noemt een druivenras vitis allobrogica of vitis picata. De arts Celsus schrijft vinum allobrogicum voor bij sommige maagaandoeningen. De dichter Martialis preciseert: ‘Het is uit Vienna, van mooie wijngaarden, dat deze wijn met de smaak van pek arriveert’. Aan die smaak van pek refereert ook het picata dat Plinius gebruikte.
Uiteraard is er in de negentiende en twintigste eeuw driftig gezocht naar wat die vinum allobrogicum met zijn geur van pek (gedistilleerde hars) dan precies geweest zou kunnen zijn. Er wordt waarschijnlijk niet mee bedoeld dat de wijn de geur aannam van de aardewerken vaten die met hars werden bewerkt om ze waterdicht te maken. De meeste onderzoekers nemen aan dat het echt om een geur ging die afkomstig was van de druif. Syrah is voorgesteld als mogelijke vitis allobrogica, evenals mondeuse. Die laatste rode druif is inderdaad afkomstig van het grondgebied van de colonia Vienna, dat zich uitstrekte tot aan het Meer van Genève en Martigny (Forum Claudii Vallensium). Dat grondgebied omvatte daarmee de wijngaarden van de huidige Savoie, tot aan Grenoble toe. Enig bewijs dat er een link loopt van vitis allobrogica naar mondeuse of enig ander modern druivenras is er echter niet. Daar komt nog bij dat men niet precies weet waar de wijngaarden voor de vinum allobrogicum precies lagen.
Er zijn geen persen in het gebied gevonden, noch grote aantallen dolia in de grond, en zelfs geen pottenbakkersateliers om amforen te maken. Mogelijk dat door de Allobrogen al het houten vat werd gebruikt, dat echter archeologisch gezien nauwelijks sporen achterlaat. Onderzoekers als Jean-Pierre Brun, archeoloog en kenner van de wijngeschiedenis van de Oudheid, hebben steeds meer aanwijzingen dat er inderdaad vaker wijn in houten vaten werd vervoerd dan we weten.
Vitis Vienna
Recent heeft een gebiedje net boven Vienne een claim op de roemruchte geschiedenis van de vinum allobrogicum gelegd door zich Vitis Vienna te noemen. Het gaat hier om hellingen in de gemeente Vienne, Seyssuel en Chasse-sur-Rhône die herplant zijn met syrah en viognier. Met de nieuwe aanplant willen de initiatiefnemers verwijzen naar de grote wijngaarden uit de tijd van de Romeinen, die hier vermoed worden. Feit is in ieder geval dat er tot de komst van phylloxera inderdaad wijngaarden lagen, onder andere in het bezit van kerken en kloosters. Restanten van die oude wijngaarden werden eind jaren negentig aangetroffen. Bekende wijnmakers nemen deel aan het project en maken er nu wijn, die ze namen geven die rechtstreeks teruggrijpen op dat Romeinse verleden: Yves Cuilleron met Ripa Sinistra bijvoorbeeld. Ook Christophe Pichon doet mee met dit project, met de wijnen Mosaïque en Diapason. Van hem kregen we deze mooie kaart, die mede de inspiratie vormde voor dit verhaal.
Musée gallo-romaine
In het moderne Vienne zelf is nog veel van het Romeinse verleden te zien, zoals deze schitterende tempel voor Augustus en Livia.
Maar vooral in het Musée Gallo-Romain de Saint-Romain-en-Gal kom je meer te weten over de rol van het Romeinse Vienna als handelscentrum. Het museum is gebouwd aan de westelijke oever van de Rhône, tegenover het centrum van Vienne, op de plaats waar een grote villa is gevonden en waar het archeologisch onderzoek nog steeds doorgaat. Het museum toont boeiende maquettes van onder andere de enorme pakhuizen voor olijfolie, graan, garum en wijn die in Vienna gelegen moeten hebben. En waarvan archeologische resten zijn aangetroffen.
Daarnaast is er een getrouwe weergave van een scheepje dat wijn van de grote zeeschepen naar het binnenland vervoerde, vol amforen en een enkel houten vat.
En er zijn de vele prachtige mozaïeken, waarbij het thema wijn en druiven een belangrijke rol speelt. Een van mijn favoriete mozaïeken is deze fantastische weergave van een koeler gevuld met flessen.
Buiten tref je behalve funderingen van tal van gebouwen ook een experimentele tuin en wijngaard, het Domaine des Allobroges. De wijngaard wordt vooral gebruikt om onderzoek te doen aan diverse manieren van opbinden en leiden van druivenstokken zoals de Romeinen dat ook deden. Jaarlijks vindt hier bovendien een oogstfeest op Romeinse wijze plaats. Ook de Vitis Vienna wijnen spelen daarbij een rol.
Over die snoeiwijzen meer als we volgende keer zuidwaarts gaan, naar Ugernum, in de buurt van Nemausus. Opvallend is wel dat de wijze waarop de stokken in Condrieu en Saint-Joseph van ouds worden geleid, teruggaat op een van de manieren die de Romeinen al toepasten.
*Informatie over de vinum allobrogicum komt onder andere uit het boek Le Vin, Nectar des Dieux, Génie des Hommes, in 2004 verschenen bij een grote tentoonstelling over wijn in Romeins Frankrijk. Redacteuren zijn Matthieu Poux, André Tchernia en Jean-Pierre Brun. Van de laatste hoogleraar woonden we tijdens de zomer van 2018 een lezing bij, waarover volgende keer ook meer.