Naar de komst van de wijnbouw naar Frankrijk is al veel onderzoek gedaan. Griekse kolonisten introduceerden rond 600 voor Chr. in de kolonie Massilia (Marseille) de wijnbouw, is het tot nu toe breed geaccepteerde verhaal. Vanaf de tweede eeuw voor Chr. betraden de Romeinen het toneel in Zuid-Frankrijk. Veteranen uit de legioenen kregen er land in de coloniae Arles, Orange, Fréjus en Vienne en de wijngaarden werden fors uitgebreid. Na het midden van de eerste eeuw na Chr. namen de aantallen amforen en ook de aantallen bedrijven in Zuid-Frankrijk fors toe. Enorme chais ontstonden in de omgeving van Narbonne, waarvan in de 20ste eeuw tal van archeologische overblijfselen zijn ontdekt. In de Hérault lag bijvoorbeeld een bedrijf met meer dan 300 dolia – aardewerken opslagkruiken; elk daarvan kon 15 tot 18 hl wijn bevatten! Ook percelen met archeologische aanwijzingen voor druivenstokken zijn gevonden: rechthoekige stukken land met aanwijsbare gaten waarin de druivenstokken stonden.
Domaine des Allobroges
In de 21ste eeuw kun je op diverse plekken langs de Rhône nog ervaren hoe een Romeins wijngoed en Romeinse wijngaard eruit gezien hebben. In het Musée gallo-romain in Saint-Romain-en-Gal, bij Vienne, is een Romeinse moestuin en kleine wijngaard aangelegd, het Domaine des Allobroges. (Zie ook het vorige verhaal in deze Rhône-serie). In de wijngaard staan druivenstokken met een lange geschiedenis, zoals de savagnin en amigne, respectievelijk uit de Jura en uit Zwitserland. Van amigne wordt wel gezegd dat het dezelfde druif zou zijn als de ‘Aminnische druif’, genoemd bij bijvoorbeeld Cato: ‘De plek die als beste geldt voor de wijnbouw en vol zon vangt, daar de kleine en de dubbele Aminnische druif, de edeldruif en de kleine gelige druif aanplanten.’* Bewijs hiervoor is er echter niet. Elders in Zuid-Frankijk is een amfoor gevonden waarop te lezen staat: ‘oude wijn van Baeterrae [Beziers], van amineum’.
Die druivenstokken in het Domaine des Allobroges worden op diverse manieren geleid en gesnoeid, in analogie aan de Romeinse methoden. Er waren druivenranken die in bomen klommen, maar ook ranken die over pergola’s werden geleid. Ander stokken hadden een of meerdere houten palen als steun, en weer andere groeiden als ‘bushvine’. Naar al die snoeiwijzen wordt onderzoek gedaan.
Mas de Tourelles
Een heel eind zuidelijker, vlakbij de Romeinse stad Nemausus (Nîmes) lag Ugernum. Tegenwoordig is hier het moderne wijngoed Mas de Tourelles gevestigd. Behalve moderne wijnen maakt eigenaar Hervé Durand ook wijnen naar Romeins recept, na een eerste experiment begin jaren ‘90 in samenwerking met de bekende wetenschapper André Tchernia. Archeoloog Jean-Pierre Brun adviseerde over de bouw van een echte Romeinse chai, met houten boompers en dolia.* Jaarlijks wordt er op een klein perceel Romeins geoogst, in tunica en op sandalen, en op Romeinse wijze wijn gemaakt. Aan sommige wijn wordt zeewater toegevoegd, naar een recept van de Romeinse auteur Columella. Andere wijn wordt verrijkt met honing en specerijen (mulsum), weer een andere wordt gemaakt met kweepeer (carenum).
Ook op Mas de Tourelles, net als in het Domaine des Allobroges, zijn in de wijngaard de verschillende Romeinse snoeiwijzen te zien, zoals hier, een wijnrank die in een olijfboom klimt.
Op het terrein van de wijnhuis is bovendien pottenbakkersoven aangetroffen, waar amforen werden gemaakt. Grote kans dus er in de Romeinse tijd hier ook al een wijnhuis stond. Vrij recent ingericht op Mas de Tourelles is een kamer waarin een parfumeurswerkplaats is gerecreëerd. Hiervoor is opnieuw samengewerkt met Jean-Pierre Brun.
Wijnbouw in Frankrijk
Diezelfde Brun gaf tijdens onze vakantie in 2018 een lezing over de geschiedenis van de Romeinse wijnbouw, in de gerestaureerde kelder van het kasteel van Châteauneuf-du-Pape. Het was een hele toer het rappe Frans te volgen, maar dankzij de vele dia’s was het boeiende verhaal toch te begrijpen. Brun is er niet meer zo van overtuigd dat de wijnbouw Frankrijk heeft bereikt via de Griekse kolonie Massilia; hij acht de kans groot dat er al wijnbouw in Gallië was vóór de komst van de Grieken. Helaas is daar echter nog weinig echt bewijs voor.
Wat Grieken zeker meebrachten waren druivenrassen en vooral betere technieken: werd er bijvoorbeeld 1000 jaar voor Chr. in het Middellandse Zeegebied nog geperst door een aantal druiven in een doek uit te wringen, rond 500 voor Chr. gebruikten de Grieken een steen op een houten stellage waarop druiven werden geplet. En in de Romeinse tijd was er de houten boompers, een technologisch zeer geavanceerd apparaat waarvan sommige bedrijven er wel vier hadden! Met die persen werd de pulp geperst die over was gebleven na het treden met de voeten.
Al met al is het laatste woord over het ontstaan van de wijnbouw in Frankrijk nog niet geschreven. Om iets van die geschiedenis te ervaren, moet je in ieder geval naar de het gebied rond de monding van de Rhône. Daar blijft een belangrijk stuk geschiedenis liggen, wat er ook gebeurt.
*Het citaat van Cato komt uit Goed boeren, een recent bijgewerkte vertaling door Vincent Hunink van De agricultura (Athenaeum 2018). Verslag van de experimenten van Hervé Durand vind je in Le Vin Romain Antique, door André Tchernia en Jean-Pierre Brun. Hervé Durand zelf schreef Appius, vigneron gallo-romain, een fictieve biografie van de wijnbouwer die in de Romeinse tijd op Mas de Tourelles woonde (2017, te koop bij Mas de Tourelles). Een prachtig boek over Romeins Gallië is ook Voyage en Gaule Romaine van Jean-Claude Golvin en Gérard Coulon.