Het is vreemd maar waar: van de weduwe Clicquot was tot voor kort nog geen moderne biografie verschenen. Dat is ook niet zo heel verwonderlijk, want de archieven van het beroemde champagnehuis herbergen heel veel materiaal, maar voornamelijk kasboeken, handelsboeken en handelscorrespondentie. Over de vrouw achter de weduwe, die leefde van 1778 tot 1866, is in deze bedrijfsarchieven zo goed als niets te vinden. Alle lof dus voor cultuurhistorica Tilar Mazzeo, die met zeer beperkte gegevens toch een prachtig en leesbaar boek heeft weten te schrijven waarin Barbe-Nicole Clicquot Ponsardin centraal staat. Door de algemene geschiedenis van Frankrijk en de Champagnestreek te combineren met de weinige gegevens die over het privéleven van de weduwe bekend zijn, en daar nog inzichten aan toe te voegen die uit de sociale, economische en vrouwengeschiedenis zijn gehaald, wordt een geloofwaardig beeld geschetst van wat Barbe-Nicole moet hebben gedreven en hoe zij tot haar opmerkelijke roem is gekomen.
Weduwe
De feiten zijn wel bekend: in 1805 werd Barbe-Nicole Clicquot, geboren Ponsardin, op 27-jarige leeftijd weduwe. Haar man Francois had in de jaren daarvoor ondanks de beroerde economische omstandigheden geprobeerd een champagnehuis uit te bouwen. Zo was hij een van de eerste handelaren die de productie van de wijn zelf in eigen hand hield. Bij zijn dood was het echter niet voor de hand liggend voor Barbe-Nicole om het bedrijf voort te zetten. De rol van de vrouw werd in de 19e eeuw steeds meer die van decoratief element in het huishouden; vrouwen uit de midden-klasse en gegoede burgerij die een bedrijf leidden, waren er nauwelijks meer. Dankzij de steun van haar familie, vooral die van haar schoonvader, wist Barbe-Nicole echter te bewerkstelligen dat zij het champagnehuis kon voortzetten, hoewel ze het bepaald niet cadeau kreeg.
Zoete champagne voor de Russen
Ondanks vele tegenslagen, waarvan de Napoleontische oorlogen niet te minste waren, wist de weduwe (veuve in het Frans) een markt voor haar champagnes op te bouwen in Rusland, waar het hof en de adel verzot waren op de – toen nog – mierzoete champagne. (Het zou pas een generatie later Louise Pommery zijn die droge champagnes op de markt bracht).
Barbe-Nicole leidde niet alleen zakelijk het huis, maar was ook nauw betrokken bij het wijnmaakproces. Het is ook de weduwe Clicquot die de pupitres heeft uitgevonden, de schuine planken met gaten erin waar de champagneflessen op hun kop in werden gezet.
Zagen in de keukentafel
Om heldere champagne te krijgen, moeten gistresten en bezinksel uiteindelijk vóór de verkoop uit de fles verwijderd worden. Samen met haar keldermeester piekerde Barbe-Nicole hoe dit voor elkaar te krijgen zonder veel wijn te verliezen. Het antwoord werd uiteindelijk: de flessen op zijn kop zetten in de laatste weken van de rijping, ze iedere dag een slagje draaien en schudden zodat het bezinksel naar de hals zakt (remuage) en vervolgens zorgen dat de prop bezinksel uit de fles verwijderd wordt alvorens de fles definitief af te sluiten. Barbe-Nicole heeft haar keukentafel gebruikt om te verzagen tot de allereerste pupitre.
Rivaal
Niet alleen het huis Clicquot was bezig met het experimenteren op dit vlak. Ook haar grote rivaal Jean-Remy Moët had er heel wat voor over gehad de eerste te zijn die het geheim van heldere champagne had ontdekt. Het duurde echter nog jaren voordat de andere huizen achter dit grote geheim van het huis Clicquot kwamen!
Na een rijk leven overleed Barbe-Nicole Ponsardin-Clicqout in juli 1866 als een grande dame, door het huwelijk van haar dochter verwant aan de adel en alom gerespecteerd.
Met dit boek heeft de auteur deze intrigerende vrouw een prachtige plek in de geschiedenis gegeven, en niet alleen die van de wijn.
Tilar Mazzeo, De weduwe Clicquot, Artemis & Co., isbn 978 90 4720 128 1, prijs € 17,95, verkrijgbaar in boekhandel en bij Bol.com, via onderstaande link.