Hoe meer ik lees, hoor en onderzoek, hoe meer ik ervan overtuigd raak: welke wijn je dronk in de middeleeuwen, was sterk afhankelijk van waar je woonde, je status in het leven én je relaties.
Burgers van Utrecht dronken in de vijftiende eeuw, als ze het zich konden veroorloven, vooral wijn van de Rijn. Dit kon vrij direct aangevoerd worden, over de rivier vanuit Keulen. Amsterdamse tijdgenoten daarentegen konden veel makkelijker aan Franse wijn komen, uitgevoerd via La Rochelle en zelfs Bordeaux. Via het Almere en het IJ en de kraan bij de Schreierstoren kwam de vaten Franse wijnen over de Noordzee naar de kelders van de groeiende handelsstad.
Heette je Katharina van Kleef en was je hertogin van Gelre, dronk je ook voornamelijk Rijnwijn. Het oosten van het land was nog sterker op Duitse wijnen gericht dan een stad als Utrecht. Wijnen die van over de Noordzee moesten komen, zoals wijnen uit westelijk Frankrijk en zoete wijnen als malvesye en romanye, uit het Middellandse Zeegebied, trof je in het midden van de vijftiende eeuw aan het hof van Gelre niet of nauwelijks aan. Het was gewoon te ver of te duur om ze naar Nijmegen, Kleef of Lobith te laten komen. In Lobith stond het sterke Tolhuis, waar Katharina graag verbleef. Van de huishouding in onder andere dat Tolhuis zijn diverse rekeningen overgeleverd, de zogenaamde Keukenboeken, waaruit we veel kunnen halen over het eten en het drinken aan het Gelderse hof.
Vrijdagavond 18 december woonde ik in het Museum Het Valkhof in Nijmegen de lezing bij van drs. Els Peters, die vooral vertelde over het eten aan het hof van Katharina. Over wijn was er niet veel nieuws te melden, maar wel een paar leuke wetenswaardigheden. Zo lijkt Katharina wel hypocras te hebben gedronken, de gekruide wijn die in de hogere kringen zeer op prijs werd gesteld. Die hypocras werd echter alleen geschonken in haar privévertrekken, niet aan tafel in de grote zaal. Daar werd Rijnwijn geschonken. Van haar schoonzoon Frederik I van Palts-Simmeren krijg ze eens een partij zoete wijn cadeau. Bovendien komen Lotherse (spelling niet zeker, ik heb het alleen horen uitspreken) wijnen voor in de Keukenboeken. Dit zijn wijnen uit Lotharingen, een gebied waar het Gelderse hof relaties mee had.
De lezing werd gehouden naar aanleiding van de tentoonstellingen in Het Valkhof: de hoofdtentoonstelling over het Getijdeboek van Katharina van Kleef en een bijtentoonstelling over de keuken van Katharina. Het Getijdeboek berust normaal gesproken in The Morgan Liberary & Museum in New York, maar is nu in afzonderlijke perkamenten pagina’s te zien in Nijmegen. Wat het getijdenboek uniek maakt, zijn de illustraties die scênes uit het dagelijks leven van de vijftiende eeuw uitbeelden. Zo is daar de bakker met zijn broden, de keukenknecht bij het spit met kippen, de jager met zijn honden én de wijnkelderbewaarder die een kannetje tapt. Eerlijk gezegd ben ik helemaal verliefd op die afbeelding.
De catalogus Op reis en aan tafel met Katharina van Kleef 1417-1476 meldt nog dat rode wijn bij uitzondering werd gekocht; bovendien werd dat apart vermeld in de boeken. Het zou heel goed kunnen zijn dat rode wijn vooral gebruikt werd om in te koken, zoals ook uit een artikel van Bram van den Hoven van Genderen over de wijnconsumptie een Utrechtse broederschap in de Dom is te concluderen (Jaarboek Oud-Utrecht 2003). Voel je dus vooral in goed gezelschap, als je binnenkort met Kerst weer wat rode wijn bij de rode kool of het stoofvlees mikt!
Lizet Kruyff zegt
Leuk verhaal, dank, kom er nu pas aan toe. Heb jij eigenlijk Henri Pirenne over de Middeleeuwen nog? Daar staat ook een hoofdstukje over wijn(handel) in. De beste wensen voor het nieuwe jaar en vooral kurkloze wijn!
Mariëlla zegt
Nah, Pirenne was bij ons al een beetje oud en achterhaald 😉 We hadden alleen readers met stukken van hem. Maar daar hebben ze gelukkig bibliotheken voor. Thx voor de tip.