De wijn die onze voorouders in de vroege middeleeuwen dronken, kwam uit Duitsland. Dat staat in alle tekstboeken, dat leer je bij geschiedenis, kortom, het is gewoon zo. Maar ik heb me altijd twee dingen afgevraagd: waarom kwam die wijn niet elders vandaan, en waarom weten we dat eigenlijk zo zeker?
Dat die wijn niet ergens anders vandaag kwam, weet ik inmiddels. Wijnhandel naar onze streken ging vooral over water. Landroutes bestonden ook, maar onze streken lagen zo ver weg van de gangbare productiegebieden, dat dat een kostbare en gevaarlijke aangelegenheid werd.
Niet uit Bordeaux
Voor de hand ligt dan te denken dat wijn uit het huidige Frankrijk kwam, maar het productiegebied en de haven van Bordeaux waren vóór pak ‘m beet 1000 helemaal nog niet zover. Onderzoek van onder andere Sandrine Lavaud, vastgelegd in haar leesbare Bordeaux et le vin au Moyen Age, heeft dat aangetoond.
Dus dan komen we al snel weer terug op het vervoer over de rivieren, Maas en Rijn bijvoorbeeld. En inderdaad, die Rijn komt toevallig langs diverse wijnstreken, waar de Romeinen de wijnstok aanplantten om de legioenen van drank te voorzien. In de Elzas, langs de Moezel, langs de Rijn zelf: overal groeiden wijnstokken.
Van wijnvat tot afvalput
Op de grote Dorestad-tentoonstelling, die nog tot en met 1 november in het RMO in Leiden te zien is, kwam ik er eindelijk achter hoe we weten dat die wijn echt uit Duitsland kwam.
In Dorestad zijn namelijk veel ingegraven houten tonnen gevonden, die duidelijk voor wijntransport bestemd waren geweest. Na gebruik ter plekke werden ze niet vernietigd, maar ingegraven en hergebruikt als afvalput. Onderzoek naar de herkomst van het hout van die vaten heeft aangetoond dat de vaten gemaakt zijn van eikenhout dat gekapt is in Hessen en het Rijnland. De bomen waarvan ze gemaakt zijn, zijn geveld tussen 685 en 835 na Chr. De afvalputten moeten dus geslagen zijn tussen circa 700 en 850. Hiermee is overigens niet alleen de herkomst van de wijn bepaald. Alleen op basis van dit onderzoekingen konden er exacte data gehangen worden aan het bestaan van Dorestad zelf!
Vaatwerk en kannen
Net als Lizet Kruyf vraag ik me overigens wel af hoe dat nu zit: als die tonnen achterblijven als afvalputten, dronken die Dorestedelingen al die wijn dan zelf op? Er was toch ook doorvoer naar Engeland, zoals de Engelse monnik Alcuin rond 780 al meldt? Waarom werden die tonnen niet gebruikt voor doorvoer? Opvallend is wel dat de vindplaatsen in Dorestad overstromen van het aardewerk. Er zijn 25.000 scherven van de rand van reliëfbandamforen gevonden, terwijl in alle vindplaatsen samen buiten Dorestad dat er maar 4000 zijn (verspreid over 500 vindplaatsen). Werd die wijn in plaatselijk aardewerk overgeheveld en zo doorverkocht?
Dan zijn er nog de vele bijzondere Tatinger kannen, van zwart aardewerk en oorspronkelijk versiert met tinfolie. Men neemt aan dat vooral deze aan tafel gebruikt werden voor wijn. Het aardewerk is namelijk heel fijn en zeer waterdicht.
Een fascinerende tentoonstelling, daar in Leiden, met een heel mooi vormgegeven publieksboek. Maar zoals zo vaak: het roept net zo veel vragen op over het verleden als er beantwoord worden.
Foto: Tatingerkannen op de tentoonstelling ‘Dorestad, een wereldstad in de middeleeuwen’.