Zit je lekker op een feestje te genieten van je wijn, komt er zo’n vraag: “Zeg, jij weet toch veel van wijn hè? Waarom worden er eigenlijk eikenhouten vaten gebruikt voor de opslag van wijn, en geen vaten van andere soorten hout?” En daar zit je dan, met al je boekenwijsheid. Je mompelt iets van: er worden ook andere houtsoorten gebruikt hoor, of: eikenhout geeft zo’n lekker smaakje af, of: volgens mij heb ik ergens gelezen dat eikenhout de juiste (on)doorlaatbaarheid heeft. Maar uiteindelijk moet je toegeven: je weet het gewoon niet!
Vanmorgen vroeg dus gelijk maar de boeken in gedoken. Dat viel nog niet eens mee. Ik heb boeken over van alles en nog wat die te maken hebben met wijn, maar zelfs in het boek over de kunst en de technieken van het wijnmaken, vond ik niet wat ik zocht. Tot ik me wendde tot de hier al vaker genoemde Wijnencyclopedie van Tom Stevenson. Bingo; ik werd er op mijn wenken bediend. Ik citeer even een stukje: “Ik heb de vraag maar één keer in druk gezien, maar het is de meest fundamentele vraag die kan worden gesteld: waarom eikenhout? Waarom wordt van alle houtsoorten in de wereld vrijwel alleen eikenhout gebruikt om vaten te maken?”
En dan volgt een gedegen uiteenzetting, die antwoord geeft op al mijn vragen (of liever, die van mijn vrienden gisterenavond). Al mijn gemompelde antwoorden hadden wel iets waars in zich, gelukkig. Ander hout dan eikenhout is namelijk óf te poreus, óf geeft stoffen af die veel te aromatisch zijn om in je wijn te willen proeven. Licht eikenhout is makkelijk te buigen (en dat wisten zelfs de middeleeuwse kuipers natuurlijk al), heeft een lage porositeit (die doorlaatbaarheid waar ik het over had), een acceptabel tanninegehalte en milde, romig aromatische bestanddelen die óf harmoniëren met de wijn óf een invloed hebben waaraan we in de loop der eeuwen gewend zijn geraakt.
Er wordt soms wel degelijk ander hout gebruikt: kastanjehout in het Rhônedal bijvoorbeeld, of naaldhout in Griekenland en de Canarische eilanden. Dit geeft echter vaak een bepaald effect op de wijn dat uiteindelijk voor de meeste mensen toch onwenselijk is.
En er is bovendien ook nog een verschil of je het hout gebruikt voor de fermentatievaten of voor de opslag. Gistingsvaten zijn tegenwoordig steeds meer van roestvrij staal, hoewel ook houtsoorten als eiken, kersen, walnoot en kastanje nog voorkomen. Rijping gebeurt echter hoofdzakelijk op eiken, vanwege dus die kwaliteiten die Stevenson hierboven al opsomde.
Hè, gelukkig, mijn reputatie is gelukkig weer gered. Met dank aan de Wijnencyclopedie van Tom Stevenson!
maarten zegt
en zo leren we weer wat bij! 🙂
Chalias zegt
Mijn smaakpapillen zijn zo ingesteld dat ik geen verschil proef in tussen hout en kurk.
Vraag: waarom zou je de smaak van zuivere wijn gaan beinvloeden/vervuilen door houtsmaakjes. Ik begrijp dat men vroeger geen keuze had dan houten vaten maar nu kan dat anders.
Het opslaan van haring in houten vaatjes had ook echt niet tot doel om de houtsmaak op de haring te doen overgaan.
Mariëlla zegt
Chalias,
het gaat niet alleen om de smaak, al speelt die een grote rol. Eikenhout geeft ook tannines af, die structuur aan de wijn geven. Sommige wijnen hebben dat nodig. En er zijn echt wijnen die door rijping op hout voller, beter smaken dan zonder hout. Al is dat natuurlijk ook een kwestie van smaak, geef ik toe.
Neem de Chileens Merlot die ik gisteren recenseerde. Daarin was het hout wel aanwezig, maar zonder overheersende smaak. Echt een prima wijn, waarvan ik me afvraag of íe zo smakelijk zou zijn zonder de opvoeding in houten vaten. Mogelijk dat er dan weinig te mijmeren valt 😉