Toen Bacchus, de god van de wijn, eens ronddwaalde op de berg Massico, ontmoette hij een oude boer, Falerno. Ondanks het ongure uiterlijk van de god bood Falerno hem het weinige dat hij te eten en drinken had aan: melk en honing. Bacchus beloonde dit gastvrije gebaar door de melk in heerlijke wijn te veranderen. Falerno viel na het drinken van die wijn in een diepe slaap. Toen hij wakker werd, bleken de hellingen om hem heen veranderd te zijn in uitgestrekte wijngaarden. Vanaf die tijd heet de wijn van die hellingen ‘Falernum’, zo gaat de legende.
De Monte Massico ligt zuidelijk van Rome op de grens van Latium en Campania. Antieke auteurs en dichters roemden de wijn van zijn hellingen, falernum. Deze wijn was al vroeg een belangrijk exportproduct en vond zijn weg naar alle uithoeken van het Romeinse Rijk. Zijn roem was zo groot dat het nog eeuwenlang dé maatstaf voor wijnen zou blijven. De oudste vermelding van falernum stamt uit 102 voor Chr.: op een amfoor is het opschrift Fal(ernum) Mas(sicum) gevonden, falernum van de berg Massicum. Deze vermelding geldt tegenwoordig als de oudste aanduiding voor een appellation controlée!
Verschillende wijnstijlen
Wat nu precies falernum was, is niet helemaal duidelijk. Plinius de Oude onderscheidt drie typen wijn van de Ager Falernum: caucinum – streng, van de top van de heuvels; faustinum – zoet, van halverwege de hellingen; en falernum – licht, van de vlakkere delen. Andere auteurs omschrijven falernum in diverse tinten van de kleur, van licht naar donkerbruin. Vaak wordt ook gemeld dat echt goede, gerijpte falernum zoet was. Sommige falernum leek daarmee waarschijnlijk op oude sherry of madeira, maar dan zonder de versterking met alcohol, een uitvinding van eeuwen later. Waarschijnlijk moeten we ons de beroemdste jaargang falernum, de Opimium uit 121 voor Chr., die rond het begin van onze jaartelling nog altijd geroemd en gedronken werd, in deze zoete donkere stijl voorstellen. Dit was namelijk het type wijn dat goed bewaard kon worden.
Vitis Aurunca
Maar er waren dus waarschijnlijk ook andere typen falernum. Mogelijk zelfs krachtige rode wijn en lichte witte, getuige de opmerking van Plinius. Die twee laatste typen zijn eeuwenlang onderbelicht gebleven, maar krijgen dankzij een modern initiatief in Italië weer een plaatsje in de wijngeschiedenis. Een groep landbouwkundigen en wijnboeren sloeg de handen ineen en creëerde Vitis Aurunca, in de in 1989 ontstane moderne DOC Falerno di Massico in de provincie Caserta. Hier proberen zij, door studie van de bronnen en uitwisseling van kennis en ervaring, falernum te laten herleven, maar dan wel op moderne manier. Het resultaat is de rode Mariella (what’s in a name ;-)) en de witte Agnese. ‘Mariella’ is gemaakt van primitivo, ‘Agnese’ van falanghina, beide druivenrassen met een eeuwenlange geschiedenis in Campanië. Falanghina wordt ook wel uva falerna genoemd. Sommigen zien hem als de oorspronkelijke druif voor falernum, al wordt dit in Wine Grapes, hét standaardwerk over druiven, niet bevestigd.
Falernums bij Wijn!verleden
Bij Wijn!verleden namen we onlangs beide wijnen op, omdat ze ons uitstekend bevielen. ‘Agnese’ is kruidig en mineraal, vol en toch fris, met licht wat tropisch fruit. Heerlijk bij hapjes als crostini met puree van verse doperwten en tuinbonen. ‘Mariella’ is krachtig met een pittige kruidigheid en frisheid. Echt een nieuwe stijl primitivo, met niets van de logge wijnen die enige jaren geleden van deze druif gemaakt werden. Geen wonder dat de oude Romeinen falernum zo hoog waardeerden!