Phylloxera, het is een term die op Wijnkronieken nog wel eens valt. Maar was is het nu precies? Met phylloxera bedoelen we een beestje, voluit de phylloxera vastatrix, of druifluis. Tussen circa 1860 en 1920 verwoestte dit hongerige luisje het grootste deel van de wijngaarden van Europa. De druifluis was op een geïmporteerde Amerikaanse druivenstok naar Europa gereisd, waar het een reservoir aan voedsel aantrof waar je u tegen zei. Vanuit de worstels tastte het beestje de druivenstokken aan, die na enige tijd gewoon dood gingen. Er werden eind 19e eeuw de wildste remedies uitgeprobeerd, maar niets hielp. Slechts één ding bleek uiteindelijk te helpen: de Europese druivenrassen enten op resistente Amerikaanse onderstammen. Christie Campbell schreef er een prachtig boek over: How Wine Was Saved for the World.
En dat is wat er sindsdien gebeurt: zogoed als alle Europese druivenstokken zijn geënt op Amerikaanse onderstammen.
Phylloxera is nog altijd niet uitgeroeid. In Australië duikt het de kop op, en in Californië heeft het in de jaren negentig van de 20ste eeuw fors huisgehouden. Zelfs in Frankrijk anno 2008 tref je het nog aan. We kwamen tot die ontdekking tijdens onze wijnreis in april 2008. Bij Domaine Charles Joguet, in Sazilly aan de Vienne (Loire) proefden we een cabernet franc franc de pied: van ongeënte stokken dus. Iedereen was enorm verrast: ongeënte stokken, dat kwam toch niet voor in Europa, en zeker niet in Frankrijk? Maar bij Joguet hadden ze er de laatste decennia mee geëxperimenteerd, onder andere omdat de smaak van wijnen van ongeënte stokken zo veel anders zou zijn dan wijn van geënte stokken. Joquet bezit 1 ha. ongeënte cabernet franc, die een betere zuurgraad en een lager alcohol percentage zouden hebben dan cabernet francs van geënte stokken. Bovendien zou je de wijnen langer kunnen bewaren (vanwege de hogere zuurgraad onder andere).
We proefden Les Varennes de Grand Clos 2006, Franc de Pied: dieppaars van kleur, zeer fruitig, inderdaad hoge zuurgraad, mooie tanninestructuur. Proeven was verder erg lastig: het was fris en we stonden in de buitenlucht, op het erf. De malolactische gisting had plaatsgevonden op vaten van vijf jaar oud en de wijn was in februari 2008 gebotteld. Zoals de naam al aangeeft staan de geënte en de ongeënte stokken op percelen met dezelfde ondergrond.
Vervolgens was Les Varennes de Grand Clos 2006 van geënte stokken aan de beurt, een vatmonster en dus nog niet gebotteld. De malolactische gisting was net afgerond. Deze wijn was beduidend minder fruitig, maar wel krachtiger en kruidiger. Al met al vond ik de wijn van ongeënte stokken de interessantste en het prettigst drinkbaar. Maar helemaal eerlijk is de vergelijking niet: de geënte stokken waren 40 jaar oud, de ongeënte stokken 15 jaar oud….
Helaas is 2006 het laatste jaar dat wijn van de ongeënte stokken op de markt zal verschijnen: dit jaar wordt het perceel gerooid. De phylloxera heeft toegeslagen!