Per dag moet een mens ruim 1.5 liter drinken, is de norm van het Voedingscentrum. Dat is dan wel water, thee of sap, aangezien alcoholische dranken en koffie de eigenschap hebben vocht te onttrekken en dorstig te maken. Tegenwoordig is het geen enkel probleem dagelijks aan die vochtbehoefte te voldoen: flesjes water en sap zijn verkrijgbaar bij benzinestations, kranen vinden we overal, terrasjes zijn er te over, supermarkten staan dagelijks vol thee en koffie.
Maar in vroeger eeuwen moet dat af en toe een aardige opgave geweest zijn. Water was vaak besmet, bier tot de 14e eeuw nauwelijks houdbaar, wijn over het algemeen duur, melk een drank voor kinderen en koffie en thee vonden pas vanaf de 17e eeuw ingang. In een streek waar appelbomen groeiden, werd wel cider gebrouwen en zo hier en daar waren wat andere dranken in omloop. Maar allemaal met een zeer korte houdbaarheidsperiode. Het heeft me om die reden altijd gefascineerd om te weten hoe onze voorouders nu eigenlijk hun dorst lesten en wie er wat kon drinken.
Toen ik dan ook hoorde over het recente boek Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen van emeritus hoogleraar Raymond van Uytven, hoopte ik op die vraag een goed antwoord te krijgen. Maar hoewel het boek veel over dranken en hun consumptie vertelt, word je het meest wijzer over de consumptie van alcoholische dranken.
Van Uytven heeft in het verleden al diverse artikelen over wijngeschiedenis geschreven, en dat is in dit boek goed te merken. Hier en daar is wel een alinea gewijd aan het drinken van water, het aanleggen van waterleidingen en de komst van thee en koffie, maar wijn en bier overheersen toch. Nu is het wel zo dat wijn en bier, die beide lagere alcoholpercentages hadden dan nu, door veel bredere lagen van de bevolking werden gedronken. Vooral bier had meer de functie die koffie en thee nu heeft. Voor kinderen werd wijn aangelengd, en ook volwassenen dronken ongetwijfeld regelmatig aangelengde wijn, enerzijds om het water te zuiveren, anderzijds om de wijn te verdunnen. De betere wijnen echter bleven een drank voor de gegoeden.
Na lezing van het boek blijf ik nog altijd met de vraag zitten: wat dronk een inwoner van een middeleeuws dorpje nu precies door de dag heen en hoe veranderde dat in moderner tijden? Van Uytven geeft over het algemeen zo veel details, geperst in zoveel tabellen, dat door de cijfers de dorst niet meer te zien is. Een enkele keer horen we hoeveel kopjes thee mensen in een bepaald gebied jaarlijks dronken, maar systematisch wordt dit niet aangegeven. Bovendien kon het van de ene streek op de andere sterk verschillen, afhankelijk van de aanwezigheid van brouwerijen, van handelscontacten, politieke omstandigheden of verbindingsmogelijkheden (wegen, kanalen, rivieren). Jammer is ook dat Van Uytven voor de laatste eeuwen nauwelijks ingaat op de komst van mineraalwaters en vruchtensappen. In Utrecht bijvoorbeeld waren daar in de 19e eeuw al fabriekjes voor.
Naast de al genoemde punten van kritiek heb ik er helaas nog een paar: het boek bestrijkt een te groot gebied, waardoor het zicht op de geschiedenis van de dorst nogal eens verloren gaat. Misschien was het beter geweest één stad of één provincie als onderwerp te nemen, en dan gedetailleerd te schetsen wat een landarbeidersgezin nu dagelijks kon drinken, wat een geestelijke achterover kon slaan en waarmee een notabele door de eeuwen heen zijn dorst leste. Daarnaast zijn er te weinig illustratieve afbeeldingen en teveel tabellen, en ligt de nadruk meer op België dan op Nederland, ondanks de ondertitel. Noten ontbreken eveneens, wat het verder onderzoek doen naar bepaalde aspecten bemoeilijkt.
Al met al is Geschiedenis van de dorst een erudiet boek, dat echter minder een goed verhaal vertelt dan een opsomming geeft van bijeenverzamelde feiten. De echte Geschiedenis van de dorst voor een bepaalde streek in de Lage Landen moet wat mij betreft nog geschreven worden.
Raymond van Uytven, Geschiedenis van de dorst. Twintig eeuwen drinken in de Lage Landen, Davidsfonds/Leuven, 2007, isbn 978 90 5826 458 9, prijs € 29,95
De komende tijd zal ik, omdat het boek ondanks mijn kritiek, toch de aandacht van de wijn- of bierhistoricus waard is, nog een aantal korte bijdragen rondom het boek verzorgen, waarbij ik meer op de inhoud zal ingaan.