Hij moet het wel ontgelden hoor, die Ilja Gort. Perswijn kon het weer niet laten om in het laatste nummer een paar flinke katten naar onze vooruitgeschoven post in Bordeaux uit te delen. Flauw toch, om iemand vanwege zijn marketingsuccessen en markante snor voor rotte vis uit te maken. Ik vind zijn Tulipe-wijnen ook niet fantastisch, maar durf niets te zeggen over de andere wijn, Chateau de la Garde. Die ken ik niet en zou ik misschien eens moeten bestellen bij de Wijnbeurs.
Eigenlijk doet Gort niet veel anders dan wat de Nederlandse handelaren en ingenieurs in de zeventiende eeuw deden, bedacht ik me laatst. Krijgen we in Nederland niet genoeg wijn die wij als Nederlanders lekker vinden? Dan gaan we het toch zelf in het land waar het vandaan komt maken? Ik schreef er al eerder over: in de zeventiende eeuw kende Nederland zo’n grote behoefte aan zoete witte wijnen, dat ze zelf een stevige vinger in de Bordeauxse pap regelden. Wijnboeren werden overgehaald speciaal voor de Nederlandse markt te gaan boeren, moerassen in de Medoc werden drooggelegd om meer land voor wijnbouw te creëren (om het maar eens heel kort door de bocht te stellen).
En een van de bekendste wijnen uit het gebied was en is nog steeds de zoete Monbazillac. Deze dankt zijn populariteit in ons land aan Franse wijnbouwers die na de intrekking van het Edict van Nantes (1685: opheffing van de godsdienstvrijheid voor de protestanten in Frankrijk) naar Amsterdam vluchtten. Zij hadden toen al goede banden met Holland, vanwege de zoete wijnen die hier erg geliefd waren. In Amsterdam bouwden zij hun relatie met de wijngebieden waar ze vandaan kwamen verder uit en importeerden meer en meer zoete Monbazillac. In de negentiende eeuw stond er op de etiketten zelfs een kwaliteitsmerk: Marque Hollandaise. Ook nu nog kun je deze term zo af en toe tegenkomen op een fles.
Laat nou Ilja Gort zijn kasteeltje bezitten niet ver van Monbazillac, aan de rand van de door Nederlanders ook om andere redenen geliefde Dordogne-streek.
In zijn nieuwe boek Overleven als Gort in Frankrijk lezen we vanalles over dat leven in een van Frankrijk’s belangrijkste wijnstreken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het boek met een glimlach om de mond heb gelezen en dikwijls heb gedacht dat Gort inderdaad een gelukkig mens moet zijn. Wie wil er nu niet wijn maken in een prachtige historische streek en dan ook nog prijzen winnen met zijn wijnen? Bovendien verkopen die wijnen ook nog eens goed.
Die zeventiende-eeuwse handelaren moeten dezelfde gevoelens hebben gehad als Gort in zijn boek, denk ik dan, als zij weer eens in de streek op bezoek kwamen om de voorraden voor de winter te komen aanvullen. Even lekker weg uit ons koude kikkerlandje.
Gort schrijft enorm aanstekelijk én herkenbaar. Komt er een groep vreselijke Nederlandse toeristen aan de poort, duikt hij weg tussen de wijnstokken. Zou ik ook doen, eerlijk gezegd. Of dat verse croissantje bij het ontbijt waar hij zo van kan genieten: niets heerlijkers ook voor mij dan zo’n warm broodje te eten met een kopje thee erbij in de eerste stralen van de zon boven de bergkam, zittend voor je tent.
Is het een goed boek, kan ik het aanraden? Ach, het is maar wat je ermee wilt bereiken. Wil je iemand een boek geven over wijn: niet doen. Wil je een dierbare verrassen met een ‘lief’ boek tussendoor: doen, het perfecte geschenk. Ook als je niet van de wijnen van Gort gecharmeerd bent. En de geschiedenis zal leren of een blogger over een eeuw ook nog schrijft over die Nederlander in Bordeaux die wijnen maakte die het publiek in het thuisland graag dronk.
Ilja Gort, Overleven als Gort in Frankrijk, Tirion Uitgevers,
isbn-13 9789043909501, € 19,95
Robèrt zegt
“Toevallig” heb ik Ilja Gort laatst eens mogen ontmoeten. En het is gewoon een hele vriendelijke man.
Ik moest hem er nog wel even op attenderen om zijn petje op te zetten…..:-)
Mariëlla zegt
Die indruk maakt hij ook in zijn boek, Robèrt: een hele vriendelijke, aardige man.