Onder het thema ‘Proef de Oudheid’ stond eten en drinken centraal op het vijfde, tweejaarlijkse Romeinenfestival afgelopen weekend. Het werd georganiseerd op het Nijmeegse Kopsplateau, waar in de jaren ’80 van de vorige eeuw belangrijke opgravingen naar een Romeins legerkamp plaatsvonden. Naast de gebruikelijke in vol ornaat aanwezige Romeinse legionairs, die bovendien een mooie show opvoerden, waren er tal van re-enactende burgers in marktkraampjes die hun Romeinse etenswaren en dranken aanprezen. Cavefelem had zelfs een wijnstalletje nagebouwd, met als voorbeeld een reliëf dat in een museum in Augsburg bewaard wordt. Veelvuldiger aanwezig dan wijnbarren waren echter de kramen met Romeinse hapjes: tal van mensen kokkerellen thuis blijkbaar graag Romeins!
Ook naar lezingen kon je gaan luisteren, over zowel eten als drinken. Over lekkere vetgemeste relmuizen bijvoorbeeld (door Kim Beerden), of over drankmisbruik (door Piet Gerbrandy) of over tafelschikking en etiquette (door Stephan Mols). En over wijn natuurlijk. Op verzoek geef ik hier een verkorte versie van mijn verhaal over Romeinse grand cru’s en soldatenwijn van afgelopen zondag.
Wat dronken de Romeinen?
De Romeinen hielden wel van een glaasje wijn. Maar wat dronken ze nu eigenlijk in Rome en in het rijk? Aan de hand van twee heel verschillende bekers wijn vertelde ik over welke typen wijnen te krijgen waren en wie wat dronk.
De Romeinen raakten aan de wijn dankzij hun directe buren, de Etrusken, en dankzij de Grieken. Wijn was in eerste instantie alleen bestemd voor godsdienstige rituelen en werd alleen door de priesters gebruikt. Pas later werd het ook een drank voor bij de maaltijd; rond 200 voor het begin van onze jaartelling was het drinken van wijn doorgedrongen tot alle lagen van de Romeinse bevolking, en kon je gegist druivensap in talloze kwaliteiten krijgen.
Falernum en posca
Van zuur bocht tot zoete topwijn, alles was eigenlijk wel voorhanden. Falernum, Caecubum en Massicum bijvoorbeeld waren beroemde Romeinse cru’s uit Campanië, op vulkanische bodems die tegenwoordig opnieuw mooie wijnen leveren. Andere bekende wijngaarden lagen elders in Italië: van Sicilië kwam Mamertinum, de lievelingswijn van Caesar, die in de 21ste eeuw opnieuw geproduceerd wordt door het bedrijf Planeta. En zelfs een koele bergstreek als Alto Adige produceerde in de Romeinse tijd al wijn: vanuit Aquilea, in de buurt van het tegenwoordige Triëste, werd de beroemde Rhaeticum verscheept.
Veel van de Romeinse cru’s waren zoete, zware wijnen gemaakt van gedroogde druiven, vergelijkbaar met bijvoorbeeld een passito, een hedendaagse dessertwijn uit Italië. Maar zuur bocht was er ook, zoals lora, bedoeld voor de slaven. Net als bij de latere Franse piquette werd voor lora een aftreksel gemaakt van de druivenpulp die overbleef na het persen van de druiven. Bekend is ook het verhaal van de soldaat die Jezus op de tip van zijn lans een spons gedrenkt in azijn aanbood. Alleen was dit geen azijn, maar posca, een zuur mengsel van azijn, water en mogelijk kruiden dat de soldaten in de legioenen dronken. De soldaat bewees Jezus hiermee dus een dienst!
Naast ‘pure’ wijnen, die overigens meestal met water werden aangelengd, waren er dan nog tal van kruiden- en honingwijnen, al dan niet gebruikt als medicijn. Zelfs wárme wijn met kruiden bestond al, de verre voorloper van onze bisschopswijn. Die kruidenwijnen stonden in een lange traditie, ook al bekend in andere delen van het Romeinse Rijk.
Vooral die kruidenwijnen waren te proeven bij diverse kraampjes op het festival: conditum paradoxum en mulsum bijvoorbeeld. Zelf liet ik ook een mulsum proeven, gemaakt door Eet!verleden. Hij viel beter in de smaak dan de zure Elbling uit Luxemburg, van de oevers van de Moezel, die ik daarnaast had meegenomen. Elbling is een oud druivenras, dat mogelijk al in de Romeinse tijd aangeplant stond, als zijn er geen bewijzen. Plinius en Columella spreken namelijk van vitis albuelis…
Wijn in de Lage Landen
Met de stammen in het noorden van Europa bestonden handelscontacten al ver voordat Gaius Julius Ceasar in 57 voor Chr. de Lage Landen kwam bezetten. De Galliërs hielden wel van een drankje, en wijn was een gewild importartikel. De invloed van handelscontacten met zowel Romeinen als Etrusken en andere mediterrane partners is onder andere terug te zien in het vaatwerk, gevonden op een aantal plekken in ons land. Bij die vondsten vallen vooral de grote bronzen mengvaten op, die ook van elders in Noord-Europa bekend zijn. In deze vaten werd water en wijn gemengd. Zo’n mengvat, of situla, werd onder andere gevonden in het ‘vorstengraf’ van Oss.
Wijnbouw of druiven kende het noordwesten van Europa niet tot de komst van de Romeinen. De schrijver Varro merkte in zijn werk Rerum rusticarum op: ‘Toen ik aan de andere kant van de Alpen in het binnenland van Gallië het Rijnleger commandeerde, heb ik gebieden bezocht waar noch wijnranken, noch olijfbomen, noch fruitbomen groeiden.’
Op de hellingen langs de Rijn en de Moezel legden de Romeinen daarom wijngaarden aan; de legioenen moesten toch gelaafd worden! Tegenwoordig treffen we hiervan nog tal van overblijfselen, zoals de Romeinse villa in Pfeffingen in de Pfalz, waar zelfs een pershuis is overgeleverd.
Hoe ver noordelijk die aanleg van wijngaarden zich heeft uitgestrekt, blijft onzeker. Uit de Lage Landen die tegenwoordig Nederland zijn, zijn geen architectonische overblijfselen bekend die duiden op het verwerken van druiven. Druivenpitten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling zijn eveneens nooit gevonden, noch landschappelijke aanwijzingen voor wijngaarden uit de Romeinse tijd.
Amforen, houten vaten en drinkgerei
Maar de legionairs stonden op hun rantsoen wijn, en ook de eigenaren van villa’s langs de limes kenden een wijncultuur. Het drinken van wijn gaf status, en een plaatselijke heer die de Romeinse leefwijze aannam, had behoefte aan goede wijn. Van die wijncultuur zijn talloze bewijzen. Resten van amforen uit het noorden van Italië, de Provence en de Griekse eilanden zijn bijvoorbeeld gevonden, tot aan de monding van de grote rivieren aan toe. En ook de overblijfselen van de opvolger van de amfoor, het wijnvat , zijn door archeologen gevonden.
Een bijzondere wijnbeker uit de Romeinse tijd werd in Woerden gevonden, waar in de eerste eeuw na Chr. een fort werd aangelegd. Terwijl deze beker waarschijnlijk meer bij het kroegleven en bij drankspelletjes hoorde dan bij een feestmaal in de villa, komen uit die laatste omgeving de meest spectaculaire aanwijzingen voor een wijncultuur in de Romeinse Lage Landen: bronzen kannen, bekers en wijnzeven, samen met talloze gave én kapotte fragmenten van glazen objecten. Al deze voorwerpen zijn te bewonderen in tal van museale collecties.
Zoals gezegd werd wijn vaak op smaak gebracht met honing en kruiden. Zeven waren nodig om de vaste bestanddelen te verwijderen voor het drinken. Die zeven waren overigens ook nodig als er geen kruiden door de wijn werd gemengd: aangezien de wijnen slechts één of twee keer overgestoken werden in schone amforen of vaten, bezaten ze veel bezinksel, of droesem. De droesem, ook wel dépôt, bestaat uit dode gistcellen en kleine vaste deeltjes van de schillen.
Met deze voor dit blog sterk ingekorte minischets van wijnen uit de Romeinse tijd leverde ik mijn bijdrage aan het festival. Wil je zelf een keer meer horen over wijn bij de Romeinen, dan kun je contact opnemen. Ik kom graag een keer vertellen over de bijzondere Romeinse cru’s en soldatenwijnen, en neem dan uiteraard ook wijn mee om te laten proeven!
Meer foto’s van het festival zijn te vinden op Flickr