Een paar weken geleden was Mariëlla’s proefgroep weer eens te gast bij ons. Op die avond stonden twee Nederlandse wijnen op de tafel, een rode en een witte. Over de rode hadden we vooraf onze twijfels, maar over de witte waren we gematigd optimistisch. Het oordeel over de witte was echter: niet om over naar huis te schrijven. Omdat het hier ging om een witte wijn van Hoeve Nekum, een van de Nederlandse wijnmakers die ik over het algemeen wel waardeer (naast De Apostelhoeve onder andere), was ik over de uitkomst van deze proefavond enigszins teleurgesteld.
Het wijngoed Hoeve Nekum ligt vlakbij Maastricht, in het Jekerdal. Sinds 1988 staan er wijnstokken op de landerijen van het wijngoed. De verbouwde druivenrassen zijn rivaner (in Duitsland bekend als müller thurgau), riesling, auxerrois en pinot noir. De wijn die we recent dronken was een auxerrois; waarschijnlijk was de fles iets te oud.
Op weg naar Kerstmis hebben we een andere witte wijn van Hoeve Nekum opengemaakt, de Riesling 2004. Dit keer werden we niet teleurgesteld. Uit het glas kwamen ons duidelijk geuren van ananas en banaan tegemoet. In de mond was de wijn aangenaam fris en sappig, niet erg vol, maar met voldoende lengte en in de afdronk een hint van grapefruit. Het alcoholpercentage was met 11.5% aan de prettige kant. Samenvattend: een prima glas, dat ook in een restaurant niet zou misstaan.
Hoewel ik niet weet hoe de zomer in het Jekerdal was dat jaar, was het voor Nederland als geheel een jaar van tegenstellingen: wisselvallig weer in de vroege zomer, de hoogste neerslaghoeveelheden sinds 1951, maar in augustus ook een hittegolf (de 35e sinds 1901) met zeer hoge gemiddelde dagtemperaturen en een aantal tropische nachten. Ik kan me indenken dat dit geen ideale omstandigheden zijn voor een wijnmaker. Desondanks heeft Hoeve Nekum’s Riesling 2004 mijn vertrouwen in Nederlandse wijnen – zeker de witte – weer opgevijzeld.