Tussen Spoleto en Perugia, in het hart van Umbrië, ligt een typisch Italiaans stadje, zoals er in het land zoveel zijn: Montefalco, hoog op een heuveltop, omringd door wijngaarden, middeleeuws centrum, steile en smalle straatjes. Net als elders in Italië wordt er al eeuwen wijn gemaakt, hier misschien nog net iets langer dan elders: de Etrusken deden het al vóór de overheersing door de Romeinen. Montefalco is in ieder geval in minstens één aspect anders dan alle andere pittoreske oude stadjes: alleen hier groeit de druif sagrantino!
Sagrantino produceert krachtige, diepdonkerrode wijnen, onder de herkomstbenaming Montefalco Sagrantino DOCG.
Sagrantino
Ik begin mijn verhaal met een détail van een fresco door Benozzo Gozzoli uit 1452, in de kerk van San Francesco in Montefalco. De fresco beeldt een scène uit uit het leven van de heilige Franciscus. Op tafel in de eetzaal van het kasteel van de ridder van Celano, waar Franciscus op bezoek is, staan twee glazen flessen, waarvan één duidelijk gevuld is met een rode vloeistof. Ook een vol glas is te zien. Op de site van het Consortium van de wijnen van Montefalco interpreteren ze deze fles met rode vloeistof als Sagrantino, dé druif waar het stadje en omringend wijngebied beroemd om is.
Of dit waar is, kunnen we natuurlijk nooit met zekerheid zeggen, maar feit is dat de sagrantino-druif al eeuwen rondom Montefalco groeit. De oudste vermelding in geschreven bronnen dateert van 1549. Sommige onderzoekers stellen bovendien dat de druif uit Klein-Azië naar Umbrië is gekomen in de bagage van een gezelschap Franciscaner monniken!
In 2006 werden onder de kerk van San Francesco in Montefalco (nu een prachtig museum) de middeleeuwse wijnkelders van de monniken opengesteld voor publiek; die waren ontdekt tijdens recente restauratiewerkzaamheden! Te zien zijn onder andere de oude stenen opslagruimtes, de plaats van de oorspronkelijke persen, goten voor het laten aflopen van de wijnen en diverse gereedschappen en apparatuur, waaronder een pers speciaal voor sagrantino-druiven. Want de monniken wisten al: deze druif moet je speciaal behandelen.
Speciale pers
Met deze kleine pers werden de sagrantino-druiven uiterst voorzichtig geperst; zo konden de tannines in de wijn binnen de perken gehouden worden. Sagrantino-druiven zijn namelijk klein, hebben een dikke schil en een enorme hoeveelheid tannines. De wijnen ervan zijn diepdonkerrood en meestal stevig aan de alcohol. Ze hebben een forse tijd nodig om te rijpen.
Van sagrantino werd vroeger vooral een zoete wijn gemaakt. De druiven bleven tot in november aan de stokken hangen, waardoor ze indroogden en de concentratie suikers ín de druif stevig kon oplopen. Hoewel gewone Montefalco Sagrantino tegenwoordig een droge wijn is, is de historische, zoete variant, de passito, nog steeds te koop. Hij combineert uitstekend bij pure chocolade of de pittige gerijpte kazen uit de regio.
De naam ‘sagrantino’ komt overigens waarschijnlijk van het Latijnse ‘sacer’- heilig, wat nog eens duidt op gebruik in een religieuze context, als miswijn bijvoorbeeld. Ook diende de wijn voor de – ongetwijfeld rijkere – gewone mensen als feestwijn met Pasen en Kerstmis.
Gered van de ondergang
Rond 1960 was sagrantino zo goed als verdwenen in Umbrië. Dankzij de inspanningen van Marco Caprai en andere plaatselijke telers werd de druif echter gered van de ondergang. Een aantal decennia later werden in het stadje Montefalco zelf alle stokken die nog langs kloostermuren groeiden onderzocht en geregistreerd. Nog altijd kun je een wandeling langs deze bijzondere stokken maken. Sommige dateren van rond 1700 en 1800, zo vertellen de informatieborden ons.
Inmiddels heeft Montefalco Sagrantino sinds 1992 de status van DOCG-wijn. Na het jaar 2000 is het aantal producenten én geproduceerde flessen enorm toegenomen. Een kleine 700 hectare zijn in productie; meer dan 230 producenten zijn lid van het Consortium voor de Montefalco-wijnen.
Een Montefalco Sagrantino moet voor 100% uit sagrantino-druiven bestaan. Vanwege de stevige tannines kunnen ze lang ouderen. Ik proefde in Nederland een wijn van biologisch wijnmaker Di Filippo, uit 2007: zo ongelooflijk straf en vol tannines had ik nog nooit iets geproefd! Een kop koude Engelse thee was er niets bij. (Verkrijgbaar bij Crivino Vini d’Italia.)
Gelukkig maakte ik in Umbrië zelf kennis met meer drinkbare Sagrantino’s, al hebben de wijnen allemaal wel een stevige maaltijd erbij nodig. Een goed voorbeeld van een drinkbare Sagrantino (waarbij de tannines getemd zijn) is die van Scacciadiavoli, uit 2006: vol kersen en chocolade, erg levendig en fris. De wijn gistte bijna vier weken op Frans eiken en rijpte daarna 16 maanden in nieuwe vaten, gevolgd door 9 maanden op de fles. Dit huis maakt verder ook een bijzonder smakelijke mousserende wijn, een Spumante, van sagrantino: Scacciadiavoli Brut Rosé.
Andere boeiende Sagrantino’s proefden we van Fattoria de Milziade Antano, Perticaia en Tenuta Castelbuono. Over dit laatste huis volgt later meer.
Tabarrini
In Nederland maakte ik tijdens de Italiaanse Vakdag op 11 maart jl. kennis met de wijnen van Giampaolo Tabarrini. Zijn Montefalco Sagrantino 2006 was fluwelig zacht, had veel fruit, was fris en levendig en wist uitermate te bekoren. Tabarrini maakt van sagrantino bovendien een spannende rosé, Bocca di Rosa, IGT Umbria, die geurde naar sinaasappel en licht rood fruit. Zijn Montefalco Rosso, waarin naast hoofdzakelijk sangiovese ook kleine beetjes barbera en sagrantino zit, mocht er ook zijn: een prettige, soepele wijn voor meer dan alleen de zondag. (Verkrijgbaar bij Eck & Maurick).
De Montefalco Rosso DOC is overigens een heel andere wijn dan de Montefalco Sagrantino: sangiovese vormt de hoofdmoot (60-70%) en sagrantino moet 10 tot 15% van de blend uitmaken. Internationale druivenrassen als cabernet sauvignon en merlot kom je er ook regelmatig in tegen, evenals bijvoorbeeld barbera, die bekender is uit Noord-Italië. Vooral bij de barbecue is Montefalco Rosso een aangename keuze!
Foto’s: Nico Poppelier en Mariëlla Beukers