Hoe beschrijf je een les waarin ’s morgens een blinde proeverij van 12 wijnen plaatsvindt en ’s middags de wijnlanden Oostenrijk en Italië aan bod komen? Dat kan alleen maar schetsmatig en aan de hand van een paar (hoogte)punten. Om maar bij het begin te beginnen: ’s morgens moesten we voor de tweede keer aan de slag met 12 wijnen. Binnen een uur moesten die wijnen geproefd worden, notities gemaakt én 14 vragen beantwoord. Ditmaal had ik niet te klagen: van de 14 vragen had ik er 12 goed, van de 12 wijnen raadde ik 10 keer correct wat er in het glas zat. Nou, raden… Hoewel het bij een enkeling echt gokken was, merk ik dat het bij steeds meer wijnen beredeneerde keuzes worden. Glas 5 bijvoorbeeld, een 2003 Pinot Noir uit Australië, kon ik mede dankzij het glas rode Sancerre 2003 dat ik de avond ervoor had gedronken, eruit halen. Ook bij glas 7 werd ik gered door een glas wijn dat ik eerder die week had gedronken, een Rosso Piceno uit de Marken van Italië. Die wijn was het zeker niet, dus bleef een 1999 DO Navarre Reserva over. Bovendien klopte ook mijn proefnotitie uitstekend met die constatering. Mijn voorliefde voor zoet en versterkt zorgde ervoor dat ik met de vragen over die categorie nog zelden de mist ben ingegaan. Een 2001 Montbazillac en een 2001 Pedro Ximenez waren voor mij dan ook weggevers. Maar dat is lang niet voor iedereen het geval: zoete wijnen blijken voor veel medecursisten toch een terra incognita. Zal ik dit niveau kunnen handhaven? De volgende ochtendsessie zal het uitwijzen.
Oostenrijk
’s Middags kregen we les van pas de tweede vrouwelijke docent in de cursus. Regina Meij van Imperial Wijnkoperij, sinds bijna 15 jaar dé Oostenrijkspecialist van Nederland, schetste in vliegende vaart het ‘opwindendste wijnland van Europa’ voor ons (aldus Hubrecht Duijker alweer enige jaren geleden). Opvallend was de overeenkomst met de andere vrouwelijk docent, Magda van der Rijst (zie les 2). Beide dames hadden een opvallend gevoel voor détail, waarbij precieze zuurgehaltes en restsuikers zonder moeite genoemd werden. Dankzij de diashow én de mooie wijnen was dit weer een prettige kennismaking met Oostenrijk. De wijnen waren erg bekend voor mij, maar toch ook weer heerlijk nieuw. Uiteraard maakte ik net als velen dezelfde klassieke fout een mooi gerijpte Grüner Veltliner voor iets anders aan te zien. Sommigen meenden een Chardonnay te herkennen – niet voor niets hebben Grüner Veltliners bij blindproeverijen van specialisten het in het verleden gewonnen van grote Bourgognes. Anderen, waaronder ikzelf, hielden de 2004 Grüner Veltliner Loibenberg Smaragd van Weingut Knoll voor een gerijpte Riesling. Ook deze fout wordt regelmatig gemaakt. Samen met de 2006 Grüner Veltliner Federspiel Terrassen van Domäne Wachau gaf dit glas wijn heel mooi aan wat een prachtige én verschillende wijnen de belangrijkste druif van Oostenrijk kan opleveren.
Regina liet ons ook kennismaken met twee autochtone rode druivensoorten van Oostenrijk, de St. Laurent en de zweigelt. Net als bij andere proeverijen was ik ook nu minder gecharmeerd van Oostenrijks rood. Maar het toetje, de 2006 Neusiedlersee Beerenauslese van welschriesling en chardonnay van Aloïs Kracher, maakte dat meer dan ruimschoots goed. Voor uitgebreide informatie over wijnland Oostenrijk, zie mijn bijdrage van enige dagen geleden.
Piemonte
De laatste twee uur van de middag mocht ‘flying winebuyer’ Ron Andes – bovendien Nederlands eerste Magister Vini – ons inwijden in de wijnen van Piemonte, Noord-Italië. Zoals Ellen Dekkers, onze cursusleidster, het verwoordde: Ron heeft op gedegen wijze een fors aantal bouwstenen aangeleverd waarop wij Italië als wijnland kunnen bestuderen. Eén zo’n bouwsteen is de eeuwenlange traditie van wijnverbouw door kleine boertjes die eigenlijk alleen wijn maakten voor het eigen gezin en de directe familie. Pas in de 19e eeuw slaagden de markiezin van Valetti erin ‘moderne’ Franse wijnbouwprincipes in Italië door te voeren. Daarna waren het in de tweede helft van de twintigste eeuw mannen als Piero Antinori en Angelo Gaja die met hun vernieuwende initiatieven zorgden voor de aansluiting van Italië bij de moderne wijnwereld. Vooral Angelo Gaja werd door Ron Andes geroemd als vernieuwer in Piemonte.
Als grootste rode wijnen van Piemonte, maar ook van heel Italië, gelden Barolo en zijn buurman Barbaresco. Beide worden gemaakt van de nebbiolo-druif. We proefden vier wijnen van de nebbiolo: een Barberesco, twee Barolo’s en een Langhe. De laatste, 2005 DOC Langhe Sito Moresco van Gaja, vond ik persoonlijk het prettigste en toegankelijkste glas van de vier. Het is de instapwijn van Gaja en vertegenwoordigt de moderne stijl nebbiolo’s, gemaakt om het fruit tot uiting te laten komen.
Verder moet ik eerlijk bekennen dat de les van Ron Andes mij minder goed beviel. Mogelijk komt dat ook – ik geef het eerlijk toe – omdat ik de stof uit het lesboek voor het eerst niet van tevoren had bestudeerd. Ik besteed mijn zondagen momenteel voornamelijk aan het studeren voor het eerste tentamen: Frankrijk!!
Maar terwijl Regina Meij in haar twee uurtjes een heel wijnland wist te schetsen, heeft Ron Andes mij niet kunnen interesseren voor Piemonte. Jammer, want ik weet dat het gebied het zeker waard is. Overigens zijn er ook mensen die het niet met mij eens zijn wat betreft de inhoud van deze les: zij vonden de les over het noorden van Italië boeiender dan die over Oostenrijk. Ik ben benieuwd hoe de lesmiddag over de rest van Italië zal verlopen.