Wat voor de vorige les – Portugal – geldt, zou misschien ook wel voor de les van 7 (en 21) april kunnen gelden: waarom een dagdeel besteden aan wijnen uit tien landen waarvan je toch zelden of nooit een wijn te drinken krijgt in Nederland? Of je moet er op staan bij een Balkanrestaurant een wijn uit voormalig Joegoslavië te willen drinken, of bij Hongaarse hapjes een Hongaarse wijn. Toch ligt de zaak hier naar mijn idee anders: in Zuidoost-Europa ligt namelijk de bakermat van onze wijncultuur! Wijnbouw zoals wij die kennen, is ontstaan in Georgië. Vanuit Georgië, dat zich als een Europees land beschouwt, deel uitmaakt van de Raad van Europa en geografisch ook deels in Europa ligt, werd over de Zwarte Zee en de Donau al ver voor het begin van onze jaartelling wijn in westelijke richting gevoerd. De vele amforen die op de bodem van de Donau en haar zijrivieren zijn gevonden, getuigen daarvan. Via de Donau drong vervolgens ook de wijnbouw de landen van Centraal en Oost-Europa binnen. De meeste wijngaarden in het gebied zien dan ook het water!
Met deze uitleg, en een aantal voorbeelden van zelf opgedoken amfoorresten, begon Paul Blom, eigenaar van Schermer Wijnkopers, zijn les over de wijnen van Centraal en (Zuid)oost- Europa. Landen die aan bod kwamen: Slowakije, Slovenië, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Bulgarije, Hongarije, Roemenië, Georgië en Turkije. Tevens was er een kleine toegift uit Moldavië. Aan de hand van 18 wijnen uit genoemde landen maakten we kennis met een gebied dat enerzijds enorm in opkomst is, anderzijds nog een aanzienlijke weg te gaan heeft. De wijnbouw en de technologische ontwikkelingen hebben tijdens het communistische bewind een enorme achterstand opgelopen. En die achterstand is in de wijnen van vandaag helaas wel te proeven; niet eerder kende de middagles een zo hoog percentage wijnen met (kleine) technische fouten. Zo was de Vinterra Feteasca Negra 2006 uit Roemenië over de top (voorbij het moment om te drinken) en had de Tokaji Aszú 4 putnovy 2002 (een zoete wijn) uit Slowakije azijnsteek. Eerlijk gezegd wist ik niet eens dat ze in Slowakije ook Tokaji Aszú maakten: deze beroemde zoete wijn associeer ik alleen met Hongarije. Het Hongaarse voorbeeld, een 6 puttonyos 1999 van Gróf Degenfeld, was gelukkig wel een heel geslaagd voorbeeld van wat wijnen uit deze regio kunnen zijn. Maar dan heb ik het ook wel over de koning der wijnen – rex vinorum – die door koningen en keizers gedronken werd.
Andere verrassend goede voorbeelden vond ik een wijn van de druivensoort sipon (Sipon Mirovino 2007) uit Slovenië en een malvasia (Malvazija Dajla 2006) uit westelijk Istrië. De eerste was een frisse, minerale wijn met licht citrus en een indruk van bloemen (rozen). De tweede had in de neus de aroma’s van mentholsnoepjes en anijs. Daarnaast waren er hoge zuren, mineraliteit en een bittertje. De enigszins zilte smaak maakt deze wijn erg geschikt om te drinken bij krab en kreeft. De assemblage van deze wijn is van de hand van Paul Blom zelf, die als adviseur bij het Kroatische domein betrokken is.
Van de meeste rode wijnen was ik minder onder de indruk, al zaten er zeker goede en prettige drinkbare wijnen bij. De Dingac hebben we hier al eerder besproken. Daarnaast vond ik ook een assemblage van cabernet sauvignon en de druif ochsenauge (öküzgözü in het Turks) een leuke kennismaking. Deze wijn wordt gemaakt in het Europese deel van Turkije, in de uitlopers van het Balkangebergte. De wijn heeft wat aardse aroma’s, een fruitige smaak (bessen) en is makkelijk drinkbaar. Hij lijkt me licht gekoeld een goede dorstlesser bij wat Turkse hapjes.
Al met al was de les van Paul Blom een boeiende kennismaking met een gebied waar we in de toekomst zeker nog van zullen horen. ‘Met wijn is het net als met mensen: er is er gelukkig niet één hetzelfde’, aldus een van de uitspraken van Blom. Jammer dat sommige cursisten de kennismaking met die verschillende en soms wat moeilijk te begrijpen ‘persoonlijkheden’ niet op prijs stelden en halverwege de les vertrokken. Zij hebben een interessant stukje opleiding gemist!