Goed. Madeira dus. Dit jaar zijn we op vakantie geweest naar dit prachtige Portugese eiland, waar bovendien indrukwekkende wijnen vandaan komen. We gingen er heen om te wandelen, veel te lezen en uit te rusten, maar ook om onze kennis van madeira te verdiepen. We zijn dol op deze wijnsoort, maar wisten er veel te weinig van. En dus regelden we twee wijnhuisbezoeken, boekten een appartement bij een derde madeira-producent en besloten als toerist een vierde huis te bezoeken.
Madeira is een wijnsoort met een lange geschiedenis. Naast port is het één van dé grote versterkte wijnen van de wereld. Om madeira te begrijpen, zul je je echter een beetje in die geschiedenis moeten verdiepen. Dat hoef je niet zo heftig te doen als ik meestal doe, maar íets moet je toch wel weten. Vandaar dat mijn verhalen over madeira beginnen met een stukje geschiedenis. Daarna heb ik een blog gepland over de druiven en de wijnen en hun karakteristieken, en over de wijnhuizen en wat je anno 2014 op het eiland kunt aantreffen.
Malvasia
Toen de Portugezen in 1419 het eiland Madeira hadden ontdekt en voor zich hadden opgeëist, gebruikten ze deze landmassa voor de kust van Afrika al snel om er druivenstokken aan te planten. Zo konden de voorraden van schepen op ontdekkingsreis zonder al te veel inspanning tijdig aangevuld worden. Een van de druivenrassen die naar Madeira gebracht werden, was malvasia, vanwege de enorme populariteit van de zoete én dure wijnen die deze druif in Griekenland produceerde. De Portugezen hoopten op hun nieuwe bezitting een goedkopere versie te kunnen gaan maken. Malvasia – door de Britten malmsey genoemd – en de andere wijnen van Madeira kenden al snel een groot afzetgebied, tot aan het middeleeuwse Vlaanderen toe. Vanaf het eind van de zestiende eeuw werden ze bovendien een onmisbaar product op de schepen naar Oost- én West-Indië. Er is weinig bekend over de stijl van deze wijnen in die tijd. Ze waren voor een groot deel zoet, maar versterkt met alcohol, zoals tegenwoordig, dat waren ze nog niet.
Komst van de Britten
Het jaar 1665 werd een van de belangrijkste voor de toekomst van de madeira-wijnen. In dat jaar bepaalde de Engelse koning Karel II, gehuwd met de Portugese prinses Catherina van Bragança, dat alle goederen die geleverd werden aan de Engelse koloniën (denk: Noord-Amerika!) via Engeland geleverd moesten worden. Een uitzondering maakte hij voor de producten van Madeira. Britten kregen vervolgens een steeds groter aandeel in de handel in de wijnen van het eiland, die in Noord-Amerika bovendien erg goed ontvangen werden.
Vinhos da roda
Rondom deze tijd ontdekte men ook dat de wijnen beter werden van de lange zeereizen, en dat passage van de evenaar niet het einde van de wijn betekende. De drank werd er juist beter van én langer houdbaar. Men begon de wijnen van Madeira expres op een lange zeereis te sturen: eerst naar India, en vandaar weer terug naar Noord-Amerika bijvoorbeeld. Deze vinhos da roda, ‘round trip wines’ brachten enorme bedragen op. Zo populair werd deze wijn in de jonge staten van Amerika dat de Amerikaanse Onafhankelijkheid uiteindelijk beklonken werd met een glas (of twee) madeira-wijn.
De condities aan boord van de Indiëvaarders – heet, heet en nog eens heet – werden vanaf het eind van de 18e eeuw aan land nagebootst. Er ontstonden diverse systemen waarin de wijn enige tijd blootgesteld werd aan hoge temperaturen. Experimenten leidden uiteindelijk tot de estufas zoals we die nu nog kennen: grote tanks van beton of roestvrijstaal met stalen spiralen erin die door middel van elektriciteit verhit worden. Daarnaast wordt voor de beste wijnen het canteiro-systeem gebruikt. Houten pipas gevuld met wijn liggen op warme zolders, waarbij de temperaturen kunnen oplopen tot 30-35 °C.
Versterking met alcohol
Versterking met alcohol vond standaard plaats van circa 1750, aldus auteur en kenner Noël Cossart. Vanaf circa 1700 werd er brandewijn gemaakt op Madeira, als experiment en om overtollige wijnproductie weg te werken. Daarna is er in de bronnen steeds vaker te lezen dat er een emmer (of twee) brandewijn werd toegevoegd aan een pijp madeira, en dat dit de wijnen zeer ten goede kwam.
Wie wil smullen van alle détails over Madeira en de tijd dat de Britten er in de wijnhandel de dienst uit maakten, moet vooral het boek Madeira, The Island Vineyard van genoemde Noël Cossart lezen. Cossart, in 1987 overleden, was telg van een van de laatste nog actieve Britse handelsfamilies op het eiland. Hij publiceerde in 1984 een boek dat deels uit memoires, deels uit een historisch relaas bestaat. Het boek werd in 2011 opnieuw uitgegeven en van een toelichting voorzien door Emanuel Berk. Uit dit boek leerde ik onder andere dat madeira enorm populair was bij het Britse leger in India. Of dat madeira’s vaak de naam kregen van het schip dat de vaten naar zijn bestemming had vervoerd. Of dat in de Verenigde Staten nog kelders kunt vinden met wijnen die teruggaan tot het begin van de 19e eeuw.
Morgenwijn
Hoewel madeira bij uitstek een wijn van en voor de Britten is geweest, meer nog dan port, werd ook in ons land graag een glaasje gedronken. Het viel hier onder de morgenwijnen: wijnen waarvan je ’s morgens om 11 uur mocht genieten. Maar ook bij een maaltijd ontbrak de madeira niet, meestal als digestief. Nog in 1951 stonden er in de prijscourant van de Utrechtse firma Finjé vier types madeira: Malvazier (genoemd naar het druivenras), Camara de Lobos (naar het gelijknamige havenplaatsje), Dry Canteiro (naar de methode van rijping) en Solera Fine 1872 (eveneens naar een rijpingsmethode). De duurste van de vier was de laatste: voor een halve fles betaalde je f 7,10.
Pour la cuisine
Het tanen van de populariteit van madeira in de 20ste eeuw heeft, zoals in Nederland graag verteld wordt, niets te maken met het liedje uit 1966 van Ted de Braak, ‘Een glaasje madeira, my dear’. Madeira was al vanaf het eind van de 19e eeuw op zijn retour, vanwege de bekende druivenziektes, de wereldoorlogen, het verdwijnen van (koloniale) afzetmarkt, de massale aanplant van andere druiven na de phylloxera-epidemie en de veranderende smaak van de consument. Al deze factoren deden madeira afglijden naar het niveau van keukenwijn voor in de ossenstaartsoep, niet alleen in de ogen van de Nederlandse consument. Humberto Jardim, eigenaar en CEO van madeiraproducent Henriques & Henriques, vertelde me een mooie anekdote: op een recent wijnevenement in Frankrijk sprak hij een keurig Frans oud dametje aan met de vraag of ze misschien een glaasje madeira wilde proeven. De dame antwoordde geschokt: Mais non, madère, c ‘est seulement pour la cuisine!
Madeira anno 2014 is echter absoluut geen keukenwijntje meer. Wat madeira anno 2014 dan wel is en hoe en waarbij je het kunt drinken, daarover gaan de volgende twee verhalen.