De herinnering kan je danig parten spelen. Nou was ik ervan overtuigd dat ik op Wijnkronieken ooit iets over meiwijn had geschreven. Het prachtige verslag op het Ministerie van Eten en Drinken richtte mijn aandacht weer op deze drank. Maar vreemd, niets te vinden op Wijnkronieken…
Een jaar of wat geleden heb ik me grondig verdiept in meiwijn, mensen geschreven, internet afgestruind, boeken doorgespit. Wat was het precies en wanneer dronk je het: naar dat soort dingen was ik op zoek. Wat het was heb ik wel gevonden, maar wie het dronken en wanneer, bij welke gelegenheden, dat was lastiger.
Wat ik tot nu toe weet is het volgende: als sinds de Middeleeuwen wordt meiwijn gemaakt en gedronken. Meestal gaat het om een witte wijn met toevoeging van de blaadjes van de plant Asperula odorata, maar ook witte wijn met andere groene kruiden wordt soms als meiwijn omschreven (bijvoorbeeld het blad van zwarte bessen). Men zegt dat de Benedictijnen in hun kloosters de werking van Asperula odorata goed kenden en er wijn en andere versterkende dranken mee bereidden. Bovendien maakt het kruid, beter bekend als Lievevrouwebedstro, onderdeel uit van de kruidenmix in de likeur Benedictine.
Asperula odorata werd gebruikt om zijn bloedzuiverende werking, tegen scheurbuik en tegen trombose, om maar eens wat zaken te noemen. Thee van Lievevrouwebedstro zou helpen tegen maagpijn, slapeloosheid en stress. En bovendien weert het de boze geesten. Een prima middeltje uit de kruidengeneeskunde dus.
In de Utrechtse middeleeuwse rekeningen ben ik sporadisch meiwijn tegengekomen. In de stadsrekeningen komt het zo in mei, juni wel eens voor. Ook uit middeleeuwse bronnen van andere steden is de term bekend, Gent en Arnhem bijvoorbeeld. Bij mijn onderzoek naar de geschiedenis van Van Wageningen en de Lange kwam ik het drankje opnieuw tegen. Nu echter kant-en-klaar in de fles, in de prijscourant Binnenlandsch en Buitenlandsch Gedistilleerd uit circa 1939. Meiwijn staat dan tussen de boerenjongens en de bisschopswijn en kost 60 cent per fles, tegen 75 cent voor een fles bisschopswijn. De goedkoopste Rijnwijn kostte 1 gulden 20 cent in dat jaar; het was een Klingenmunsterer Kirchberg 1936 uit de Pfalz (blümig)….
Van het Ministerie weet ik inmiddels dat meiwijn, of maytrank, zoals het ook wel genoemd wordt, in de Ardennen en Luxemburg nog ieder voorjaar vers gemaakt wordt in de cafés én bovendien commercieel, in kant-en-klare flessen, aangeboden wordt.
Wat mij blijft intrigeren is het volgende: ook in ons land was meiwijn een bekende drank in het voorjaar. Zowel in de Middeleeuwen als vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd het hier gedronken. Bovendien geven veel oude kookboeken recepten voor meiwijn. Van prof. Marietje van Winter (onder andere bekend van het middeleeuwse koken) kreeg ik eens een kopietje uit het kookboek van haar overgrootmoeder, met daarin de prachtigste recepten voor meiwijn. De eerste druk van dat kookboek was uit 1848. (Meer informatie hierover a.s. vrijdag in Herberg De Ketel en de Kurk).
Blijkbaar was meiwijn een drank die de vrouw des huizes goed zelf kon maken en ook maakte. Maar waarom verdwijnt dan zo’n traditie? Waarom vind je voor de oorlog nog meiwijn in het aanbod van een gerenommeerde wijnhandel in Utrecht, maar kom je het daarna niet meer tegen? Waarom weet bijna niemand meer wat het is en waar het vandaan komt? Is dat de invloed van andere makkelijke verkrijgbare, kant-en-klare koele dranken, coca cola voorop? Het zou me eigenlijk niets verbazen….
Voor meiwijnrecepten en de resultaten van twee eigen brouwsels kun je vrijdag terecht in Herberg de Ketel en de Kurk. En wil je nu onmiddellijk zelf aan te slag: Google maar op Lievevrouwebedstro, woodruff of waldmeister: je zult tientallen recepten vinden. In de moestuin van de Herberg bloeit het plantje al, en volgens sommige recepten ben ik daarom al te laat met de bereiding. Maar ik heb de bloemetjes er gewoon maar afgehaald en ga zo de flessen witte wijn kopen.
paul zegt
Dag Mariëlla;
Ik heb je artikel als link bij mijn artikel gezet.
Een kleine nuancering bij mijn artikel. Was het pakweg 10 jaar geleden nog zo dat echt elk café in Luxemburg (behalve die in de provincie Ardennen) zijn eigen Maitrank had, de laatste jaren werd het minder. Dat komt ook omdat de plattelandscafé’s aan het verdwijnen zijn. Dat ging in rap tempo. Er lijkt echter een kentering plaats te vinden.
Afgelopen jaar wist ik alweer in de directe omgeving van ons Luxemburgs onderkomen vier café’s mét Maitrank.(Veel meer kon ik zelf in één weekend niet onderzoeken.) Luxemburgse vrienden bevestigen echter de trent. Ook het feest in Arlon trekt weer meer jong volk. En dat is toch ook een mogelijke garantie voor de toekomst.
Groet, Paul, Ministerie enz.