Dat waren nog eens tijden. Op de foto de kelder van de Nederlandse wijnhandel Mähler – Besse & Cie. te Amsterdam in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Een kelder vol houten vaten, want zo werd de wijn tot in de jaren zeventig aangevoerd en opgeslagen. Vaten vol wijn, die door de wijnhandelaren in Nederland zelf ‘opgevoed’ werd en later gebotteld. ‘Opvoeden’ betekende laten rusten, laten rijpen en eventueel ook mengen met andere wijn, om de door de klanten gewenste assemblage te krijgen. Dat mengen gebeurde dan wel met de beste bedoelingen, precies zoals een tegenwoordige wijnproducent het in zijn eigen kelder doet. Malafide ‘versnijdingen’ kwamen uiteraard ook voor en dat is een van de redenen waarom in de twintigste eeuw uiteindelijk de aanvoer op fles, in ieder geval voor kwaliteitswijnen, het gewonnen heeft. Baron Philippe de Rothschild was in 1924 de eerste wijnproducent in Bordeaux die zijn flessen op château bottelde en de term ‘mis en bouteilles au château’ hanteerde. Aanvoer op vat komt nog wel voor, maar meestal zijn dit dan geen houten vaten meer maar roestvrijstalen tanks. ‘Opvoeden’ doet nog slechts een enkele Nederlandse wijnhandelaar.
Hoe die aanvoer van vaten in zijn werk ging, wordt beeldend beschreven in de oorlogsjaren door G. van Driel van Wageningen van de firma Van Wageningen en de Lange te Utrecht: ‘Van invoer is sedert Januari 1942 geen sprake meer geweest, maar hetgeen we toen nog konden importeren tijdens de meest felle koude in deze beroerde winter, zal ongetwijfeld zijn geld opbrengen. Plusminus 25 oxhoofden rolden onder een heftige sneeuwstorm de werftrap af, gedeeltelijk bevroren. Op één oxhoofd witte wijn na heeft alle wijn deze koude prima doorstaan.’ Overigens kwamen de vaten niet altijd de werftrappen af, aanvoer gebeurde ook regelmatig per schip. Bij Mähler Besse zal de aanvoer op vergelijkbare wijze gebeurd zijn.
De naam Mähler Besse komt in het Amsterdamse telefoonboek niet meer voor. Wel is het nog steeds een Bordeauxs wijnhuis, van oorsprong afkomstig uit Nederland. In 1892 vertrok Anton Frédérik Elimar Mähler (1869-1952) van Arnhem naar Bordeaux om zijn geluk in de wijnhandel te beproeven. Hij had geen zin de textielhandel van zijn ouders over te nemen. Zijn oudste zoon Henry (1906-1997) kwam in 1928 in de firma. In 1945 nam Henry de leiding over en bleef actief tot 1994. Sinds 1971 staat de derde generatie, Franck Mähler Besse, aan het roer.
Ik vermoed dat de Amsterdamse vestiging een soort agentschap is geweest, waar de wijnen die Mähler Besse in Frankrijk aankocht, voor de Nederlandse markt werden opgevoed. Meer informatie ontbreekt mij op dit moment, maar is altijd welkom.

Ed - Wijnerij zegt
Ik ken slechts een bedrijf waar nog wijn wordt “opgevoed”, zowel op RSV, als op nieuwe en oude eikenhouten vaten.
Dit bedrijf is Thiessen in Maastricht.
Een jaartje geleden proefde ik bij Thiessen vatmonsters van een Bordeauxwijn die was opgevoed op zowel Slavonisch, Amerikaans als Frans eiken.
Heel opvallend waren de verschillen in smaak van dezelfde Bordeauxwijn.
Ed
maarten zegt
hei, dat wist ik niet. Interessant!
guus odekerkej zegt
Gelezen het bericht van Mariella Beukers uit 2006.
[k heb het verhaal gelezen van haar ver Mahlet-besse in de jaren 1950. Kan dit verhaal volledig beamen.
ik werkt hier in die tijd anderhalf jaar,ben daarna naar bordeau gegaan en heb daar bij mahler-besse in Bordeau gewerkt en daarna op chateau Palmer . in totaal bijna twee jaar.
toen ik bordeau aankwam vroeg een de keldermeester mij wat ik kwam doen,op mijn antwoord dat ik iets over wijn kwam leren zei hij ,,daar heb je twee levens voor nodig.
En nu zie ik dagelijks in de kranten bij fotoos allemaal wijnkenners ,wijnverkopers en sommeliers.
Heb veel proeverijen meegemaakt,maar er veel van bovengenoemd door de mand zien vallen.
Ik noem mij geen wijnkenner maar een wijnliefhebber. Guus odekerken.
Mariëlla Beukers zegt
Dank voor het delen van je herinneren, Guus! Klopt het ook dat de vestiging in Amsterdam een soort agentschap was? Ik kom graag eens verder in contact!