Wijnen uit de Spaanse deelstaat Castilla-La Mancha hebben een lange geschiedenis. In Don Quichote, het beroemde zeventiende-eeuwse werk van Miguel de Cervantes dat zich in La Mancha afspeelt, komt heel wat wijn voor, en wordt ergens gezegd: ‘Hij prees de wijn de hemel in, maar waagde het niet die daar lang te laten zitten, om hem niet te laten verwateren’. La Mancha zelf is het hart van Spanje, een hete hoogvlakte ten oosten en zuiden van Madrid. De hoogvlakte wordt omgeven door bergketens, waardoor het er winderig en droog is. De vele molens in het gebied – Don Quichote’s draken – deden en doen dankzij die wind hun werk. In de 21ste eeuw zijn er in Castilla-La Mancha diverse herkomstgebieden voor wijn gedefinieerd, waaronder de enorme DO La Mancha op de hoogvlakte. Daaromheen liggen kleinere herkomstgebieden, met onder andere de DO Valdepeñas als – in Nederland althans – bekendste.
Levante
Oostelijk van Castilla-Mancha ligt de deelstaat Valencia, met wijngebieden die traditioneel als de Levante worden aangeduid, en die vaak pal tegen kleinere wijngebieden van Castilla-La Mancha aanliggen. In deze grensstreek liggen herkomstgebieden als Almansa, Manchuela, Yecla, Jumilla. De eerste twee horen bij Castilla-La Mancha, Yecla hoort bij de Levante. Jumilla kom je tegen soms als behorend bij Castilla-La Mancha, soms bij de Levante. Maar eigenlijk is het niet zo belangrijk waar die kleinere gebieden nu thuishoren. Feit is dat ze vaak interessantere wijnen voortbrengen dan de hoogvlakte, én dat ze een lang wijnverleden delen. Niet voor niets waren zowel Valencia als Alicante eeuwenlang belangrijke havens waarvandaan wijnen naar de rest van de wereld verscheept werden, inclusief de Nederlanden. De wijnen uit het achterland van deze steden – La Mancha en de Levante dus – vonden via deze plaatsen hun exportkanalen. In de Levante stamt de wijnbouw zeker al uit de Romeinse tijd, in La Mancha zijn de eerste documenten met vermelding van wijnbouw pas aanwijsbaar in de twaalfde en dertiende eeuw. In de eeuw van Don Quichote leverde de regio kwaliteitswijnen aan het hof, maar ook bulkwijnen voor de dorstige Noordwest-Europese markt. Bulkwijn bleef tot na de Tweede Wereldoorlog het belangrijkste exportproduct. Inmiddels hebben moderne apparatuur en techniek hun intrede gedaan, zowel in La Mancha als in de Levante. Roestvrijstalen tanks, koude inweking, temperatuurcontrole: het zorgt hier net als elders voor grotere kwaliteit, betere wijnen.
Airén
Tijdens een recente proeverij in Amsterdam van wijnen uit La Mancha stonden wijnen centraal uit enerzijds de grote DO La Mancha, anderzijds de kleinere regio’s daar omheen. Ik besloot me te richten op de oorspronkelijke druivenrassen van de regio. Om te beginnen airén, dé belangrijkste witte druif van La Mancha, en wereldwijd zelfs het witte druivenras met de grootste aanplant. Het ras is uitstekend bestand tegen droogte, kan goed tegen arme bodems en groeit als bush vine. De struiken hebben een zeer lage plantdichtheid op de hoogvlakte. Airén staat over het algemeen niet bekend als een kwaliteitsdruif, maar gelukkig waren er enkele moderne en goed gemaakte voorbeelden te proeven. Die van Bodegas El Progresso was fris en kruidig, neutraal en aangenaam. De biologische Sandogal No. 1 van Zagarrón Bodegas was een verfrissende blend van airén en verdejo, met mooie zuren.
Garnacha tintorera
Op diverse flessen tijdens de proeverij trof ik de druif garnacha tintorera genoemd, een naam die me aanvankelijk niets zei. Tijdens gesprekken en na even in Wine Grapes zoeken, bleek het te gaan om het druivenras alicante (henri) bouchet, het resultaat van kruisingen die Henri Bouchet tussen 1855 en 1865 in het zuiden van Frankrijk realiseerde. Ouders van dit druivenras waren garnacha (in de Spanje ook alicante genoemd, wat suggereert dat het druivenras garnacha/grenache uit de omgeving van deze havenstad afkomstig is) en petit bouchet. Na phylloxera werd het nieuwe ras enorm populair, ook in Spanje, vanwege zijn diepe kleur en de stevige opbrengsten. Het onderscheidende kenmerk van de druif die bekend zou komen te staan als alicante bouchet is namelijk het roodgekleurde vruchtvlees. Aanstaande vinologen en andere wijnkenners in spe leren verder meestal dat het een bulkwijndruif was, geïntroduceerd aan het eind van de negentiende eeuw om de schade aangebracht door de druifluis recht te zetten. Een druif met rood vruchtvlees, krachtig en groeizaam, die de wereld moest blijven voorzien van dieprode wijn in een tijd dat het voortbestaan van wijn bedreigd werd. Geen hoogstaande druif, maar een werkpaard. Maar alicante bouchet, of liever, garnacha tintorera, zoals hij in oost-Spanje heet, is inmiddels al ruim meer dan 125 jaar gewend aan het Spaanse klimaat. De druif levert wijnen die, zoals Rafael Poveda van Bodegas Venta la Vega het uitdrukte, hun weg hebben moeten vinden. ‘Iedere druif heeft zijn eigen weg. Het is alleen zaak die weg te vinden’, was zijn antwoord op mijn opmerking dat alicante bouchet toch niet echt bekend stond als een kwaliteitsdruif.
Van Venta la Vega, gevestigd in de DO Almansa, proefde ik de fraaie wijnen Ternario 1 en Ternario 2, en de Adaras Aldea en Adaras Huella. Ternario 1 is puur garnacha tintorera, no. 2 heeft 5% andere druiven. De beide andere twee zijn blends van garnacha tintorera met respectievelijk syrah en monastrell en bovendien biologisch. Vooral het mooie fruit viel op, vaak kruidig en romig, maar met voldoende frisheid. Geen zon-doorstoofde jammetjes. En zeker geen bulkwijndruif zonder eigen karakter!
Bobal
Bij Caterina Tucci van het kleine huis Cien Y Pico (honderd en nog wat) maakte ik kennis met een aantal uitstekende wijnen van bobal. Allemaal wijnen vol mooi en rijp fruit, met diepgang en fraaie geïntegreerde houttonen. Het druivenras bobal komt oorspronkelijk uit de kleine regio’s Utiel Requena (Levante) en het aangrenzende Manchuela (La Mancha), oostelijk en zuidoostelijk van Valencia. Het druivenras werd al in de vijftiende eeuw voor het eerst genoemd, en leverde waarschijnlijk samen met monastrell de bekende Benicarlo-wijnen, die vooral in de achttiende en negentiende eeuw naar het noorden verscheept werden. Cien Y Pico, gevestigd in het herkomstgebied Manchuela, is een initiatief van vier internationale wijnmakers die zich de ‘dolende ridders’ noemen en het op zich genomen hebben oude wijnstokken van ‘honderd jaar en nog’ wat te redden en tot leven te wekken. Cien y Pico maakt dan ook alleen wijn van garnacha tintorera en bobal. Een huis om in de gaten te houden, en waarvan ik hoop dat ze een importeur in Nederland vinden!
Met de geproefde wijnen heb ik een beter beeld gekregen van enkele wijnregio’s aan de oostkust van Spanje die al een lange geschiedenis hebben, maar die zich in de 21ste eeuw opnieuw op de kaart hebben moeten zetten. De recent doorgevoerde moderne ontwikkelingen en technieken in de kelder worden momenteel gekoppeld aan herwaardering voor oude stokken en wijngaarden. Het levert bij diverse producenten spannende wijnen, waard om te leren kennen. Hou je ogen, oren en smaakpapillen ervoor open!
Met dank aan Wine Grapes en José Vouillamoz, voor de extra informatie over de naam ‘alicante bouchet’.