Museum Boymans van Beuningen in Rotterdam bezit een grote collectie gebruiksvoorwerpen uit vroeger eeuwen, verzamelt door een van de naamgevers, havenbaron D.G. van Beuningen. Zijn erfgenamen schonken zijn collectie in 1958 aan het museum, onder voorwaarde dat de collectie ook te zien zou zijn. Nog tot dit najaar is de deelcollectie Aardewerk en steengoed te bekijken, in het paviljoen onder het museumrestaurant. In vitrines langs de wand staan de vele potten, kannen, bekers, schotels en schalen opgesteld, met summiere tekstjes erbij over herkomst, datering en gebruikte techniek.
Vorige week bezocht ik de opstelling, in de hoop op veel informatie over het gebruik van het aardewerk. Maar helaas, veel meer dan ‘wijnkan’, ‘drinkschaaltje’ of ‘pispot’ kom je niet te weten. Weinig tot niets over het gebruik, over de contekst waarin het aardewerk een rol speelde. En dat zou zo’n opstelling van oude gebruiksvoorwerpen toch zo veel interessanter maken. Waarom bijvoorbeeld geen keuken uit de 15e eeuw inrichten, met al die voorwerpen op hun plek?
Bovendien wil ik altijd weten waarom archeologen en andere onderzoekers nu precies weten dat iets een melkkan of pispot is. Hoe weet je of een kan voor melk, wijn of bier is gebruikt? Gelukkig kregen we een rondleiding van archeoloog Sebastiaan Ostkamp, zodat ik mijn vragen op hem af kon vuren. Wat ik al vermoedde klopte: soms hebben onderzoekers geluk dat een kan nog resten van opgedroogde vloeistof bevat, een zogenaamd residu. Op die manier weten we bijvoorbeeld dat een pispot een pispot is geweest…
Baardmankruiken
Uiteraard wil ik altijd alles over de voorwerpen gerelateerd aan wijn weten, en daarvan is heel wat te zien in de opstelling. Vooral veel zogenaamde baardmankruiken, met het typerende bebaarde hoofd erop. ‘Men’ schijnt het oneens te zijn over de precieze betekenis van deze baardige koppetjes, vertelde Ostkamp. Zelf weet ik, uit mijn eigen onderzoek, dat wijn en bier vervoerd werd in kannen, van de herberg naar huis of van de tap naar het vat. Uit de kleinere varianten kon je ook rechtstreeks drinken, maar of dat wijn of bier is geweest, dat valt niet altijd te zeggen. Maar van dergelijke informatie is heel weinig te vinden, in het Rotterdamse museum.
Erg fascinerend vind ik altijd de platte steengoedschaaltjes waarvan gezegd wordt dat het drinkschaaltjes zijn. Er zit een grote gelijkenis tussen die schaaltjes en de zilveren tastevins zoals we die uit de Bourgogne kennen.
Iconografisch onderzoek
Een andere manier om onderzoek naar het gebruik van oude voorwerpen te doen, is ze te vergelijken met afbeeldingen uit de tijd zelf. En gelukkig, daarvan heeft Museum Boymans van Beuningen een grote database opgezet, ALMA! In ALMA, genoemd naar een vroegere conservator, tref je vele voorwerpen met toelichting, gekoppeld aan de schilderijen, prenten of andere afbeeldingen waarop dat voorwerp te zien is. En dan wordt het pas echt boeiend. In de ALMA showcase zijn een aantal leuke verhalen te lezen, zoals dat over de betekenis van de naam Jacobakannen. Een voorproefje van ALMA is op een beeldscherm in de tentoonstelling te zien; dan gaat die grote hoeveelheid aardewerk ineens veel meer leven! Nog leuker zou het geweest zijn om achter het aardewerk ook de prent of het schilderij te hangen waarop het voorwerp te zien is. Dat is een tentoonstelling die ik nog eens wil maken!
Na het aardewerk zal de opstelling gebruiksvoorwerpen in Boymans van Beuningen eind 2011 gewijd worden aan metaal. Dan krijgen we de tinnen stadskannen, de reisbekers, het bestek en misschien ook wel het zilver. Het is te hopen dat voor die nieuwe inrichting een spannender vorm gekozen wordt dan nu met het aardewerk!