Wat hebben Constantia-wijnen en pepernoten met elkaar te maken? Met die vraag hield ik me de afgelopen dagen bezig, en las onder andere diverse reisverslagen uit de 18e eeuw. Maar eerst de achtergronden…
Enige weken terug werd er in het Rijksmuseum getest welke peper- of kruidnoot het lekkerst was, en wat daar goed bij smaakte. Diverse recepten voor de kruidige lekkernijen werden uitgeprobeerd, en een rode Zuid-Afrikaanse wijn van het huis Groot-Constantia bleek daar goed bij te passen, aldus het krantenbericht (Telegraaf). Omdat ik de combinatie van rode wijn en pepernoten een bijzondere vond, dook ik in de boeken, stookte de oven op, maakte het winnende recept en proefde de wijn erbij.
VOC, specerijen en wijn
Allereerst de boeken: ik ging op zoek naar een link tussen de pepernoten en de wijn, maar vond die niet. Of het moet via de VOC zijn, die vanaf de 17e eeuw de specerijen naar de Nederlanden haalde die gebruikt worden in de koekjes en bovendien op de Kaap, waar het wijngoed Groot-Constantia ligt, een verversingsstation had gevestigd.
De geschiedenis van de pepernoot is een lastige; collega Lizet Kruyff bijt er zich regelmatig in vast. Zo vond zij bijvoorbeeld dat de zusjes Swellengrebel, in 1751 onderweg van de Kaap naar het vaderland, aan boord spelletjes speelden met pepernoten. De dames hielden een dagboek bij, en daarin lijkt het alsof pepernoten als een soort fiches bij een bordspel werden ingezet. Wat zij daarbij dronken, blijkt niet uit het dagboek. Het is naar mijn idee eerder koffie of thee geweest dan wijn. In het reisverslag, één van de boeken die ik las, wordt namelijk nauwelijks wijn genoemd, terwijl de dag aan boord wel altijd met koffie werd begonnen en er rond vijf uur steevast thee geschonken werd. ‘Caapse rode’ wijn komt alleen voor als een van de dames een flauwte heeft gehad, en dient dan duidelijk als medicijn of versterkend middel. De term Constantia-wijn komt ook één keer voor in het reisverslag: bouteljes (flessen) Constansie worden cadeau gegeven aan een kapitein van een ander schip. Maar een link met de pepernoten is er niet.
Constansie, of Constantia, heeft een lange geschiedenis: in 1685 koopt Simon van der Stel , in dienst van de VOC, in de Kaapkolonie land en noemt de boerderij die hij daarop laat bouwen Constantia. Hij plant druivenstokken en maakt wijn; in 1709 leveren de 70.000 stokken die er dan staan 5.630 liter op. In Muiderberg (Republiek) schijnt Van der Stel ervaring met wijnbouw te hebben opgedaan. Die wijnen van Constantia, die de komende 150 jaar gemaakt blijven worden, zijn zoet en gemaakt met onder ander muscadelle, een variant van de muskaatdruif. Zij blijven tot ver in de 19e eeuw een enorme reputatie behouden en worden geschonken aan alle hoven in Europa.
Wijngoed Constantia doorstond de tand des tijds niet ongeschonden: het werd opgedeeld en de delen wisselden regelmatig van eigenaar. Anno 2013 zijn er twee Constantia’s: Groot- en Klein-, geen van beide nog in handen van oorspronkelijke bezitters. Op beide wijnhuizen wordt een moderne variant van de zoete wijn van weleer gemaakt.
Wijn bij de kruidnoten
Dan het experiment. Ik maakte het winnende recept van de peper- en kruidnotenproeverij in het Rijksmuseum, zoals gepubliceerd door Lizet Kruyff. Het is een recept van Cees Holtkamp, gebaseerd op een oud-Hollandse versie. Over het resultaat was ik uiterst tevreden, al vond ik dat ik iets te gul was geweest met de nootmuskaat.
Naast het vers gebakken kruidnootje zette ik een fles rode wijn, Groot-Constantia 2010, gemaakt van merlot, cabernet franc, syrah en cabernet sauvignon én een fles zoete Vin de Constance 2005 van Klein-Constantia, gemaakt van muscat de Frontignan. En wat ik al vermoedde, werd bevestigd: de zoete wijn combineerde veel beter bij het snoep dan de rode. De rode wijn kon naar mijn idee niet op tegen de specerijen (staartpeper, nootmuskaat, standaard speculaaskruidenmix) in de kruidnoot van Holtkamp en de wijn werd er hard en kaal van. De Vin de Constance ving de kruiderij uitstekend op, en nam ze in de smaak mee, waardoor alles een fraai geheel werd. Denk bij die Vin de Constance aan complexe aroma’s en smaak van honing, crème brulée, vanille, gekonfijt fruit, kweepeer, abrikoos, perzik. Fraaie zuren zorgen voor een frisse indruk, al is de restsuiker 157 gr/l. Als ze al wijn dronken aan boord, zie ik de dames Swellengrebel wel nippen van de Vin de Constance, met een schaaltje kruidnoten erbij!
Jammer dat er bij het experiment in het Rijksmuseum niet is gekozen om de zoete Vin de Constance uit te proberen, of anders de variant die wijnhuis Groot-Constantia maakt, Grand Constance. Dat zou pas echt een ‘historische’-proeverij geweest zijn! Maar de prijs van ruim 40 euro voor een halve liter Vin de Constance heeft daar misschien wel een rol bij gespeeld. Ook in het Rijksmuseum moet een beetje op de centjes gelet worden….
Het reisverslag van de dames Swellengrebbel is na te lezen in Op reis met de VOC van Marijke Barend-van Haeften