Behalve met klassieke druivenrassen werken Oostenrijkse wijnboeren ook met nieuwe kruisingen, die bescherming bieden tegen schimmelziekten. Biologisch boeren wordt hiermee makkelijker. Voor Oostenrijk Magazine proefde ik eerder dit jaar zes wijnen van nieuwe of interspecifieke druivenrassen.
Rond 1860 kreeg de wijnbouw in Europa het zwaar te verduren: de ene na de andere plantenziekte trof de wijngaarden. Daaronder waren meeldauw (oidium) en valse meeldauw (mildiou of peronospera ), schimmelziekten die vooral gedijen in een vochtige omgeving. Beide plantenziektes kwamen vanuit Amerika naar Europa en verspreidden zich binnen enkele jaren over het hele continent. Een werkend middel tegen deze twee schimmelziekten bleek Bordeauxse pap, een chemisch mengsel van zwavel en koper dat sinds 1885 toegepast wordt. Maar er werd ook gezocht naar andere oplossingen, in de vorm van het ontwikkelen van kruisingen die resistent zijn tegen schimmelziekten. Veredelaars begonnen rond 1900 met het kruisen van Europese en Amerikaanse Vitis-soorten, in de hoop dat sommige nakomelingen, hybriden, de goede eigenschappen van beide ouders zouden combineren. Wilde Amerikaanse druivenstokken bleken namelijk resistent tegen meeldauw.
De Amerikaanse inheemse druivensoorten hebben echter een groot nadeel: de smaak, door veel mensen als ‘foxy’ omschreven. Foxy is wel omschreven als ‘geur en smaak van natte hond’. De eerste kruisingen leverden dan ook druivenrassen op die weliswaar schimmelresistenter waren, maar niet erg lekker smaakten. Het kruisen is echter de hele twintigste eeuw doorgegaan waardoor er druivenrassen ontstonden die steeds een beetje meer schimmeltolerant werden en beter gingen smaken.
Biologisch werken
In de laatste decennia van de twintigste eeuw kwamen de eerste – voor onze smaak – acceptabele nieuwe druivenrassen beschikbaar: nu was het zelfs in landen als Nederland op veel grotere schaal mogelijk wijngaarden aan te planten. Ook in Oostenrijk zagen wijnboeren de voordelen van deze PiWi-sorte (pilzwiderstandsfähig = schimmelresistent). Biologisch werken wordt hierdoor namelijk makkelijker, aangezien je bij deze druivenrassen minder hoeft te spuiten met Bordeauxse pap. Inmiddels zijn diverse van deze nieuwe rassen door de Oostenrijkse wijnwetten toegelaten. Sommige ervan kennen we ook in Nederland, zoals regent (voor rood), souvignier gris, johanniter, cabernet blanc en muscaris (voor wit). Sinds kort zijn muscaris en souvignier gris zelfs voor Oostenrijkse kwaliteitswijnen toegestaan, naast blütenmuskateller, ráthay en roesler.
Een van de wijnhuizen die met PiWi-rassen aan de slag ging is Hirschmugl, ‘Domaene am Seggauberg’, in Stiermarken. Anton en Astrid Hirschmugl worden als pioniers van de PiWis in Oostenrijk gezien. Het nog jonge wijnhuis werkt vanuit de filosofie dat wijnbouw in harmonie met de natuur plaats moet vinden. Als symbool voor hun etiketten kozen zij de adder. Tref je de adder op je land aan, dan is dat een teken van een gezonde leefomgeving, precies wat Hirschmugl nastreeft.
Dit jaar was het vanwege de coronacrisis voor mij onmogelijk de grote wijnbeurs ProWein te bezoeken of naar Oostenrijk te reizen. Een doos wijn kon gelukkig wel verzonden worden uit Oostenrijk; op de Nederlandse markt tref je geen Oostenrijkse PiWi-wijnen.
Geproefde wijnen
Topper onder de wijnen van Hirschmugl is absoluut de Brut Blanc, een levendige mousserende wijn van 100% cabernet blanc, gemaakt net als champage, dus met tweede vergisting op de fles. Lekker fris en droog, met lichte toast-tonen, elegant citrusfruit en een mooie, krachtige mousse. Een serieuze bubbel voor alledag, perfect voor dagen waarop je de kleine genoegens van het leven te vieren hebt.
Niet-mousserende Cabernet Blanc zat ook in onze proefdoos, en wel drie verschillende typen en jaargangen. Onze favoriet daarvan was de jonge ‘gewone’ Cabernet Blanc 2017: zuiver, mooie tonen van groene kruiden en rijpe sinaasappel, prikkelend, met fijne zuren en een mooie afdronk. En tot slot een lekker grapefruit-bittertje. Heerlijk bij asperge-gerechten!
Een tweede Cabernet Blanc was een versie uit hetzelfde jaar, maar met SMC op het label. Dit bleek te staan voor Semi Maceration Carbonique: de vergisting vond plaats door de gisting zeven dagen lang zijn gang te laten gaan op hele bessen. Sap en schillen staan dus heel nauw in contact. Daarna rijpte de wijn enige maanden op houten vaten. In de neus tropisch fruit, houttonen. In de mond milde zuren en veel bitters. Wat ons betreft hoefde deze aanpak niet: het maakte de wijn veel minder fris en wat duf.
Een gerijptere Cabernet Blanc was vervolgens de Nobilis 2015. De Nobilis-wijnen van Hirschmugl zjin afgekomstig van geselecteerde percelen, waarbij de druiven in verschillende rondes geoogst worden, om optimale rijpheid te garanderen. Na vergisting volgt een lange rijping op houten vaten. In geur en smaak troffen we veel tonen van laurier; wat zilt op de tong, en met milde zuren. Interessante wijn, boeiend om te ervaren wat Cabernet Blanc vermag.
Cabernet Blanc is een nieuwe of interspecifieke kruising tussen cabernet sauvignon en een onbekende interspecifieke partner, die waarschijnlijk wel sylvaner en riesling onder zijn voorouders telt. In Nederland hebben wijnboeren na enige jaren van in mijn ogen kwalitatief mindere resultaten inmiddels ook de slag te maken; er komen nu prima witte wijnen van cabernet blanc, onder andere bij De Colonjes.
De Muscaris 2018 van Hirschmugl is een vrolijke zomerwijn met hoge zuren, bloemige aroma’s, duidelijk muskaattonen en veel kruidigheid. Dat muskaatkarakter komt van zijn ene ouder, muskateller; ouder nummer twee is solaris, zelf ook een PiWi-ras. Te drinken op het terras, bij voorkeur genietend van het uitzicht over de Steierische heuvels. De Muscaris had als enige fles een schroefdop met de Oostenrijkse vlag: zoals gezegd mag Muscaris als kwaliteitswijn gebotteld worden, vandaar!
Heel verrassend tot slot bleek de rode wijn met op het etiket de mysterieuze aanduiding C.N. 2013. C.N. bleek te staan voor cabertin, een rood druivenras dat ik wel kende uit Nederland. Maar nog niet eerder proefde ik er een zo indrukwekkend voorbeeld van. Zeer donker van kleur, met ondanks de tonen van cederhout en ondanks de leeftijd nog krachtige en fruitige tonen van rijp fruit, vooral bramen, kersen, pruimen. Mooie zuren, pittig karakter, met een afgeronde tannine-structuur. Cabertin is een kruising tussen cabernet sauvignon en een resistente partner (sommige zeggen met regent). Dat verklaart waarschijnlijk waarom deze wijn wel wat wegheeft van een gerijpte bordeaux!
Wil je zelf kennismaken met de wijnen van Hirschmugl? Zij stelden een PiWi-pakket samen, te bestellen via de webshop. Je steunt er bovendien de wijnboer mee, in deze moeilijke tijden. Kijk op hirschmugl-domaene.at
Dit artikel verscheen in een iets kortere vorm eerder in Oostenrijk Magazine 3 van 2020. Voor nummer 4 besprak ik sulfietvrije wijnen, voor nummer 5 zal dat Portugieser worden. Mijn oudere columns over wijn voor Oostenrijk Magazine vind je ook online.