Wat denk je als ik zeg: Rhône-wijnen? Tien tegen een dat je gedachten onmiddellijk uitgaan naar Côtes-du-Rhône, Châteauneuf-du-Pape, Hermitage, Condrieu, Saint Joseph… Franse wijnen die allemaal afkomstig zijn van wijngaarden langs de rivier de Rhône, zuidelijk van Lyon. Zelf dacht ik ook altijd in die termen, totdat ik in 2014 een wijnconferentie in Zwitserland bijwoonde, aan het Meer van Genève. En ik bovendien kanton Valais bezocht, waar in het dal van de Rhône zo’n 5.000 hectare wijngaard ligt, aan de voet van de bergen. Pas toen realiseerde ik me dat de Rhône niet een uitsluitend Franse rivier is, maar in Zwitserland ontspringt! En dat langs het hele traject, het Zwitserse én het Franse, wijn wordt gemaakt. Al snel was een vakantieplan geboren. We voerden het plan deze zomer uit, en trokken in 16 dagen van de gletsjer in Zwitserland naar de monding in Zuid-Frankrijk. Vier verschillende plaatsen vormden onze uitvalsbases, om vandaaruit kennis te maken met gebieden waar we nog niet geweest waren en met minder bekende wijnen.
Hieronder het eerste deel van het verslag van die vakantie, over Valais en Lavaux.
Gletsjerwijnen
De Rhône ontspringt bij een gletsjer hoog in de Zwitserse bergen; om precies te zijn, ter hoogte van de Furkapas, op de grens van de kantons Uri en Valais. Vanuit ons appartement in Martigyny was het een stevige maar prachtige autotocht van ruim 2 uur om bij de gletsjer te komen. In een bocht van de Furkastrasse is tegenover het verlaten Hotel Belvedère een uitzichtpunt en toeristenwinkel. Achter die winkel ligt de toegang naar een tweede uitzichtpunt, op de gletsjer. Enorm indrukwekkend, maar ook triest om te zien. De afgelopen 100 jaar is de gletsjer namelijk kilometers gekrompen, en zelfs het beeld wat vandaag op Google Maps te zien is, klopt al niet meer met wat wij zagen. In die gletsjer wordt jaarlijks een grot uitgehakt: een uitgelezen kans om wat er nog van de gletsjer rest van heel dichtbij te bekijken. Die grot wordt wel met ultraviolet-werende doeken bedekt, om het smelten tegen te gaan. Naar het schijnt zijn er wijnboeren die in de grot hun wijnen ouderen, om ze daarna gletsjerwijn te kunnen noemen.
Helaas troffen we daar niets van aan, behalve een leeg vat… Wel kocht ik later in Sierre een echte vin de glacier, gemaakt met het oude druivenras rèze. Vin de glacier was van ouds de wijn van de bewoners van de hooggelegen dorpen, gemaakt met druiven verbouwd in het dal, maar verwerkt én bewaard ‘tussen de gletsjers’. De vaten werden jaar in jaar uit bijgevuld, om zo altijd een voorraad wijn te hebben. Dit systeem gaf de wijnen het karakter van sherry: geoxideerde tonen, notig. In 2014 proefde ik een slokje van de beroemde gletsjerwijn van Grimentz in de Val d’Anniviers. Deze vakantie kocht ik een fles vin de glacier van Château de Ravire. De fles is nog niet geopend, en het verhaal moet ik nog achterhalen, maar ik kijk ernaar uit om de wijn te proeven. Ondertussen lees je hier meer over de gletsjerwijnen.
Eeuwen van wijnbouw, zeldzame druivenrassen
Terugrijdend naar Martigny, begeleid door de Rhône aan de linker- of rechterkant van de auto, konden we goed zien hoe het landschap langzaam veranderde. Eerst het ruige hooggebergte, dan een stuk met lieflijke groene alpenweiden en picture perfect houten dorpjes. De wijngaarden beginnen pas als de Rhône helemaal beneden in een breed dal is aangekomen. Bij Brig, waar de Rhône definitief het hooggebergte heeft verlaten en aan zijn oost-west route begint, zijn druivenpitten van wilde Vitis-soorten gevonden waarvan men aanneemt dat er in de prehistorie al wijn van is gemaakt. Valais kent dan ook een lange geschiedenis van wijnbouw. Voorbij Brig, richting Visp, beginnen de eerste moderne wijngaarden. Pas hier zijn de omstandigheden geschikt voor de teelt en oogst van druiven. De wijngaarden liggen in het dal van de Rhône zelf, maar soms ook in de smalle en vaak lastig toegankelijke zijdalen. Het is in dergelijke dalen dat de – in mijn ogen althans – grootste schatten van Valais zijn te vinden: de zeldzame en vaak inheemse druivenrassen als lafnetscha, himbertscha, rèze. In een zo’n dal ligt ook de wijngaard van het project VinEsch, waar onderzoeker José Vouillamoz, wijnboer Josef-Marie Chanton en tientallen anderen oude druivenrassen op herstelde oude terrassen een toekomst geven. Tijd om dit project te bezoeken was er deze vakantie niet, en ook het verkooplokaal van Chanton Weine langs de weg in Visp is dicht op zondag, anders hadden we hier wat van deze zeldzame wijnen ingeslagen. (Meer over Chanton lees je hier.)
Wijn uit Valais proeven en drinken
Vanaf Visp tot Fully liggen op de hellingen aan rechterkant van de rivier de wijngaarden van Valais, gericht op het zuiden. Een enkele keer heeft ook de andere oever een aantal percelen, maar veel minder. In juni vormen deze wijngaarden een groot groen lint, onderbroken door – eerlijk is eerlijk – soms lelijke industrie, steden als Sion en Sierre, dorpjes als Salgesch en Fully en regelmatig ook eenzame burchten op hoge rotsen. Valais is het land van wel 50 verschillende druivenrassen, zowel echt autochtone als ook bekendere ‘internationale’. Je vindt er pinot noir en gamay, en syrah en marsanne (als ermitage), druiven die we ook kennen van de Franse Rhônewijnen. Maar ook en vooral eigen druivenrassen: fendant (elders bekend als chasselas), amigne, petite arvine, humagne blanche, cornalin en nog vele andere.
Wil je die wijnen proeven en drinken, dan hoef je maar een terras of restaurant op te zoeken. Sion kent tal van gezellige wijnbarretjes; op een terras in Salgesch of Martigny of waar dan ook in de vallei heb je meestal een ruime keus aan wijnen van de streek. Een perfecte plaats om enige tijd door te brengen en veel te proeven is Château de Villa in Sierre. Dit 16e-eeuwse kasteel huisvest een beroemd raclette-restaurant, een oenotheek met honderden regionale wijnen en diverse educatieve ruimtes. In een bijgebouw is een deel van het Wijnmuseum van Valais gevestigd. Op het terras van Château de Villa trof ik een van mijn favoriete wijnen, Tremazières van Simon Maye et fils. De stokken staan op een sterk kalkhoudend perceel, en dat maakt het verschil in deze Fendant! Ik maakte in 2014 kennis met deze wijnmaker en zijn wijnen, en was er enorm van onder de indruk. Gelukkig bleek de wijn ook dit keer weer geweldig!
Raclette eten moet je uiteraard ook een keer als je in Zwitserland bent, een aangezien wij bij een van de toprestaurants daarvoor waren, maakten we uiteraard van de gelegenheid gebruik (reserveren aanbevolen). Bij de raclette kozen we een wijn van Maurice Zufferey. Zijn Fendant Noble Contrée was de perfecte combinatie bij de aardappelen, kaas en ingemaakte groente.
Wijn kopen en bezoek aan Mabillard-Fuchs
Een ander goed adres om regionale wijnen te proeven en kopen is Fol’terres, aan de weg van Martigny naar Fully. We kochten er een mooie Syrah, van de Cave de Madeleine in Vétroz, deels opgevoed in amfoor. Jammer dat hij zo lekker was en Frankrijk niet haalde. Het zou leuk geweest zijn deze fles naast een Saint Joseph te hebben kunnen proeven.
Bij de oenotheek in Château de Villa kon ik de vele verleidingen niet weerstaan. Diverse schatjes gingen mee naar huis, waaronder een wijn van ongeënte stokken van een van de hoogste wijngaarden van Europa: Heida Veritas van de Visperterminen, gemaakt bij Kellerei Jodern. Heida, aka païen, aka savagnin blanc staat al sinds 1586 op de Visperterminen. Het is een van mijn favoriete Zwitserse druiven.
Wijn kopen bij de maker zelf kan in Valais zeker ook, maar vaak is het wel zaak van tevoren contact op te nemen. Alleen op zaterdag kun je er vrij zeker van zijn dat je ook onaangekondigd terecht kan. Een uitzondering is het spiksplinternieuwe ‘oenopark’ van Celliers de Sion, net buiten de hoofdstad van Valais op de noordelijke oever van de Rhône. Hier stopten wij op zondag op onze weg terug van de gletsjer. De moderne blokkendoos, een initiatief van de bedrijven Bonvin en Varone die al in 1992 een samenwerking aangingen, ligt aan de voet van een van de beroemdste wijngaarden, Clavau, met de hoogste gestapelde stenen muren van de regio. (Wil je zien hoe die muren gemaakt worden, bezoek dan het leuke kleine Weinmuseum in Salgesch. Het vormt samen met de vestiging in Sierre het Musée du Vin.)
Bij de Celliers de Sion kun je wijnen proeven, gewoon een glas wijn drinken bij een lekker stukje kaas of worst en natuurlijk wijn kopen. Buiten kun je alleen of met een gids de wijngaarden in, onder andere op een route die je langs diverse wijngaardhutten leidt. In elk van die hutjes staat dan een hapje en drankje op je te wachten. Wij bezochten alleen de binnenruimte, aangezien het al vrij laat was. Celliers de Sion is een van de grootste bedrijven van Valais, maar maakt een uitstekende range wijnen. Er is voor iedereen wel iets te vinden, ook als je niet al te veel geld wilt uitgeven. Een bijzondere ervaring is de Cuvée 1858 Blanc van Bonvin, van oude stokken petite arvine, heida en amigne. Een geweldig complexe wijn, waar je aan blijft ruiken en van blijft proeven.
Aangezien we ook een kleine producent wilde bezoeken, maakten we vanuit Nederland al een afspraak bij Mabillard-Fuchs in Venthône, net boven Sierre. Hoewel de hellingen hier iets minder steil zijn dan elders, en terrassen ontbreken, bleek het nog een stevige tocht met tal van haarspeldbochten. We werden in de kleine proefruimte onder het bescheiden woonhuis ontvangen door Madeleine Mabillard-Fuchs. Samen met haar man Jean-Yves bewerkt zij 3,5 hectare, verspreid over diverse percelen en dertien druivenrassen. Aan alles wordt de uiterste zorg besteed: geïntegreerde productie (Production Integrée), strenge selectie etc… Bodem, oogstjaar en druivenras staan centraal in het karakter van de wijnen. We waren al gewaarschuwd: de wijnen zijn geweldig puur en zuiver, en verslavend lekker! Het wijnmakersechtpaar bleek ook nog eens vermeld te staan in de Vinum-gids met de 150 beste wijnhuizen van Zwitserland. De gids roemt de ‘structure subtile’ en de ‘grande precision’ in de wijnen. Waar we het volledig mee eens zijn! Fendant, Humagne Blanc, Pinot Noir en Syrah ging er mee naar huis, om nog eens rustig van te genieten.
Wijnwandelen in Martigny en Fully
Als je ergens heerlijk door de wijngaarden kunt wandelen, is het wel in Valais. Wij maakten twee prachtige tochten: een vanuit Martigny en een vanuit Fully. Martigny was een voor ons totaal onbekend stukje ‘Rhône-wijngaard’. De wijngaarden van dit belangrijke regionale centrum aan de voet van de Col du Grand Saint Bernard liggen op de noordelijke helling van het dal van de Dranse, een riviertje dat zich net buiten Martigny in de Rhône stort. De wijngaarden liggen een beetje zuid, zuidoostelijk. De wandeling begon aan de voet van het kasteel van Bâtiaz en volgde de loop van de Dranse stroomopwaarts tot Martigy Combe. Vandaaruit draaide de route omhoog, en leidde via Plan Cerisier, een pittoresk dorpje met oude houten huizen, hoger de hellingen op, dwars door de wijngaarden. Bij de op een rotspunt gelegen ruïne van Bâtiaz wandelden we Martigny weer in. Van deze hellingen proefden we de Petite Arvine van Gerard Besse. Het bleek een van de huiswijnen van onze gastheren in het appartement: strak, elegant, zuiver. Het was de eerste Zwitserse wijn die we tijdens deze vakantie dronken, en ik wist gelijk weer waarom Petite Arvine een van mijn favoriete druiven is.
Een hoogtepunt van het Zwitserse deel van onze Rhône-reis vormde de wandeling in Fully. In het weekend van onze aankomst bleek er een bijzonder evenement in de wijngaarden georganiseerd, Fully-en-Terrasses. Op vier verschillende stations op de hellingen boven het stadje stonden wijnboeren om hun wijnen te laten proeven. Voor 25 CHF per persoon ontvingen we een hoedje, een proefglas en glazenhouder. Alle wijnen waren vervolgens onbeperkte te proeven. De wandeling bleek niet te lang (5 km) en startte vanaf de gemeenschapsruimte Couvert de la Châtaigneraie. Hier was ook een marktje met lokale producten en kon de vermoeide wandelaar na afloop nog genieten van een glas wijn, een plateau lokale kaas en worst of een warme snack. Wat wij uiteraard met veel genoegen hebben gedaan.
Het mooiste stuk was misschien wel het oversteken van de beroemde Combe d’Enfer: een wijngaard gevormd als een amphitheater. Bloedheet was het er; de percelen bos die de route onderbraken waren meer dan welkom! Onderweg heb ik me zoveel mogelijk op Petite Arvine gericht, een van de specialiteiten van Fully, en proefde een aantal mooie wijnen. Producenten om te onthouden zijn de Cave des Amandiers, Taramarcaz Vins, Cave de Mazembroz en Cave Philippe et Véronye Mettaz. Van Philippe Mettaz leerden we nog over de bijzondere snoeiwijze en geleiding van een deel van de wijnstokken. Het was ons opgevallen dat er hele percelen waren waarvan de stokken los stonden: 1 stok, langs 1 paal, zonder draden tussen de palen of stokken. Het bleek een oude techniek, die niet specifiek wordt toegepast op een druivenras. Het is meer een keuze van de wijnboer. Later zouden we er in Condrieu meer over horen!
Nog even naar Lavaux
Met een auto vol mooie Valais-wijnen vertrokken we na vier dagen (veel te kort!) naar onze volgende bestemming, de Savoie in Frankrijk. We reden er heen via de noordkant van het Meer van Genève, dat we vanuit ons appartement in Martigny al bijna hadden kunnen zien liggen. De Rhône stroomt vanaf Martigny een tijdje zuid-noord, voor hij bij Port Valais in het meer uitmondt. Ook langs dit stuk liggen wijngaarden, vooral aan de rechterkant van de rivier, de kant van kanton Vaud. De beroemdste wijngaarden van dit kanton zijn echter die van Lavaux, op terrassen tussen Montreux en Lausanne, uitziend over het meer. Ze werden ooit aangelegd door monniken uit Frankrijk, en staan inmiddels op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Wij maakten een korte stop in Saint-Saphorin, een beroemd wijndorpje, maar troffen het op dinsdagochtend uitgestorven aan. Nog geen terrasje open voor een glas wijn of kop thee. Gelukkig was verderop in Rivaz het Lavaux Vinorama wel open. In dit moderne centrum is een uitgebreide selectie wijnen van Lavaux te vinden, je kunt er proeven en borrelen, en bovendien een aantal wandelingen beginnen. Het ligt pal aan het meer, slechts ervan gescheiden door de autoweg en het spoor. De Nederlandse gastvrouw raadde ons twee wijnen van chasselas aan, de druif die hier ‘koning’ is: een uit Epesses en een uit Calamin. De wijn uit Epesses beviel ons het beste: slanker, mineraler, en zonder het weeë karakter dat mij vaak tegenstaat in Chasselas. Maar over het algemeen kan ik zeggen: chasselas is alleen mijn druif als het fendant is…
Een uurtje of wat later reden we Frankrijk binnen, en vonden bij het Lac de Bourget onze volgende uitvalsbasis. De Rhône waren we even kwijt geweest, maar hadden we bij Seyssel weer opgepikt. De wijngaarden zuidelijk van Genève hadden we hierbij maar overgeslagen, tenslotte past niet alles in een vakantie van twee weken. Misschien in de toekomst…
Volgende keer: de Franse Rhônewijnen