Drie dagen wijnbeurs is mij echt wat te veel. Daarom besloot ik in juni van dit jaar op de derde dag van de tweejaarlijkse VieVinum in Wenen de trein te pakken en naar de Thermenregion te gaan, voor een wandeling door de wijngaarden. Een dag eerder was ik tijdens een grote proeverij al verliefd geworden op de wijnen uit het gebied. Nu maar eens kijken waar dat moois vandaan kwam.
Spoorwegen en kloosters
Zo’n tripje naar de wijngaarden van de Thermenregion is een fluitje van een cent. Vanuit het centrum van Wenen ben je er met de trein in 30-40 minuten. Wijnen uit dit gebied werden tot de jaren ’80 van de vorige eeuw vaak aangeduid als ‘wijnen van de Südbahn’. Al in 1840 werd deze Südbahn aangelegd van Wenen naar Gloggnitz, dwars door het gebied. Keizer Ferdinand was echter bevreesd dat de wijngaarden schade van de spoorwegen zouden ondervinden en gaf het bevel de kostbare wijnstokken te sparen. Tussen Gumpoldskirchen en Traiskirchen werd daarom een tunnel gebouwd om bepaalde wijngaarden te beschermen.
In een recent verschenen boek over Weinland Thermenregion vergelijkt de baas van Österreich Wein Marketing, Willi Klinger, de Thermenregion met de Bourgogne. En inderdaad, de heuvels golven hier net zoals daar; het gebied ligt namelijk op de hellingen van diverse hoge heuvels, soms bergen, die de westelijke afsluiting vormen naar het gebied ten zuidoosten, de grote Pannonische vlakte. Verder hebben de wijnen eenzelfde verfijnde elegantie én grote kloosters speelden (en spelen) hier een belangrijke rol. Nadat de Romeinen druivenstokken en verbeterde wijnmaaktechnieken naar de provincie Noricum hadden gebracht, namen monniken van de Benedictijner en Cisterciënzer ordes, afkomstig uit de Bourgogne, in de middeleeuwen het stokje van hen over. De monniken verbeterden de wijnbouwtechnieken verder en brachten vanuit Frankrijk nieuwe druivenstokken mee, waaronder de pinot noir. In Thallern, vlakbij Gumpoldskirchen, vestigden monniken van het klooster Heiligenkreuz in 1141 een van Oostenrijks oudste wijnbedrijven, nog altijd te bezoeken. In de middeleeuwen waren de wijnen uit Gumpoldskirchen beroemd ver voorbij de stadsgrenzen, en maakten bovendien al snel hun opwachting aan het Weense hof. Koninklijke en keizerlijke bescherming hielden ze tot in moderne tijden. De term Thermenregion ontstond pas in 1985, toen de wijngebieden van Gumpoldskirchen en Bad Voslau, zuidelijker gelegen, samengevoegd werden voor de nieuwe wijnwetgeving. In totaal zijn er nu een ruime 2.000 hectare wijngaard.
Moderne wijnen
De Thermenregion levert wijnen van een aantal Bourgondische druiven, zoals pinot noir (blauer burgunder) en pinot blanc (weissburgunder), en van een tweetal zeer bijzondere inheemse rassen, rotgipfler en zierfandler (of spätrot). Beide laatste zijn witte rassen, die zowel klassiek in een blend als apart verwerkt worden, als monocepage-wijnen. Het zijn beide aromatische druivenrassen, met mooie zuren en een verfijnde fruitigheid.
De zomers zijn warm in de Thermenregion, het najaar is er droog en de winter relatief koel. De heuvels beschermen de wijngaarden tegen regen en vocht uit het westen. Dag- en nachttemperaturen liggen nogal uit elkaar, wat de ontwikkeling van de aromatische kwaliteiten van de druiven ten goede komt. De bodems tenslotte bestaan vooral uit lemige klei, zanderige leem en zogenaamde ‘bruine aarde’, met een hoog gehalte aan schelphoudende kalksteen dieper in de grond.
Wandelen van Baden naar Gumpoldskirchen
Mijn wandeling begon in Baden, een plaatsje al bij de Romeinen bekend om zijn helende baden. Het moderne station is duidelijk toegerust op veel bezoekers, en het centrum is een genot om door te lopen. Bijna had ik er nog een tweedehands Oostenrijkse blazer gekocht, in een van de vele leuke winkeltjes. Het was alleen te warm om kleding te passen. Via het Kurpark, waar het badhuis, de muziektent en de standbeelden van componisten de negentiende eeuw doen herleven, en een forse klim door een woonwijk arriveer ik binnen twintig minuten bij de eerste wijngaarden.
Het pad volgt een beroemde route: de 1. Wiener Wasserleitungswegs. Op regelmatige afstand langs de route staan oude ‘waterhuisjes’, die toegang geven tot de in de negentiende eeuw aangelegde waterleiding. Links van mij liggen de wijngaarden tegen de hellingen, rechts lopen ze af naar een vlakker gebied. De uitzichten zijn prachtig, de route is echt genieten! Bovendien liggen overal hutten met tafeltjes en stoeltjes, waar het ’s middags en ’s avonds ongetwijfeld goed toeven zal zijn. Ik loop er echter op maandagochtend, en heb de route zo goed als voor mezelf. Aangezien het ondanks de vroegte al bloedheet is, ben ik heel erg blij met de moderne waterkraan die het waterleidingbedrijf halverwege de route heeft aangelegd. Ik vul er mijn waterfles opnieuw met schoon en koud water.
Lunch in de Heuriger
Na zo’n 8 kilometer kom ik bij in het pittoreske Gumpoldskirchen, waar de route een stukje over de plaatselijke Weinwanderweg gaat. Ik passeer een oude pers waar twee Poolse arbeiders hun lunch nuttigen en loop richting het kasteeltje van de Duitse Orde; de fontein net buiten dit kasteel is ook weer erg welkom om het verhitte hoofd te verkoelen. Ik vind al snel een Heuriger die open is, waar ik in de schaduw en in alle rust van een fantastische lunch geniet: gevulde courgettebloemen met paddestoelen en wilde kruiden. Bij zo’n lunch hoort natuurlijk een glas van de traditionele blend van de regio: Zierfandler met Rotgipfer. Ik blijk bij Heuriger Spätrot terechtgekomen te zijn, waar de wijnen van het bekende huis Gebeshuber worden geschonken. Zierfandler (aka Spätrot) en Rotgipfler zijn hier de specialiteiten. Ook een Gespritzter (wijn met bronwater), waar ik de allereerste dorst mee les, smaakt hier heerlijk.
Uitgerust en enigszins spijtig reis ik vanaf het station van Gumpoldskirchen in driekwartier weer naar het centrum van Wenen. Ik had nog wel langer willen blijven! Ik ben nog op tijd om de beurs te bezoeken, maar uiteindelijk laat ik dat maar zitten. In het zonnetje voor de ingang geniet ik lekker na van mijn wandeling, voordat ik naar het vliegveld moet.
Deze prachtige route, die absoluut naar meer smaakt, vond ik via Weinwandern.at, waar nog een aantal wijnwandelingen in Oostenrijk beschreven staan. Meer over mijn ervaringen op VieVinum vind je in het komende Oostenrijk Magazine, dat eind augustus verschijnt.