Toen schilder Jeroen Bosch in 1488 zijn medebroeders van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap een maaltijd voorzette, werden het rundvlees en de wortelen weggespoeld met wijn. Wijn bij de maaltijd was in de late middeleeuwen voor mensen met wat meer geld in de beurs de normaalste zaak van de wereld. Helaas vertellen de bronnen vaak niet wat voor soort wijn. De kans was echter groot dat die uit het Rijnland kwam. Witte, droge tot lichtzoete wijn van de hellingen van Rijn en Moezel was al eeuwen een gewild product. En dat zou nog eeuwen zo blijven. Dankzij de goede verbindingen over water en land en dankzij de activiteiten van de Bossche kooplieden in belangrijke wijnhandelscentra als Dordrecht en Keulen kon die rijnwijn de stad bereiken. Daarnaast dronk men in Brabant wijn uit Frankrijk en zoete wijnen uit Griekenland. Die laatste werden aangevoerd via Venetiaanse handelaren.
Schaaltjes en roemers
Wijn werd gedronken uit aardewerken schaaltjes en bekers. Wie het wat breder had, kon zich glazen veroorloven. Dat waren eerst nog groenige ondiepe kommetjes, maigelein, die later uitgroeiden tot berkemeiers en de bekende roemers. Wijn kwam niet aan tafel in flessen, maar in kannen, zowel van tin als van aardewerk. Een wijnhandelaar, taveernehouder, kanunnik van het kapittel van Sint Jan of rijke stadsbestuurder bestelde dan ook geen flessen wijn voor in zijn kelder, maar liet een of meer vaten brengen. Vanuit die vaten werd de wijn in kannen uitgeserveerd.
Puntneuzen en kersenpitten
Deze wetenswaardigheden over middeleeuwse wijn vind je in Puntenneuzen en kersenpitten, met verhalen en recepten uit de keuken van Jeroen Bosch. Voor dit boek schreef Jeroen Thijssen, onder andere bekend van De Ronde van Gallië, Smaak en de roman Solitude, een aantal verrukkelijke korte verhalen. Culinair historica Lizet Kruyff leverde achtergronden en recepten. Zelf schreef ik over wijn en drinkgerei. Het geheel werd prachtig geïllustreerd met detailopnames uit de werken van Jeroen Bosch en foto’s van gerechten op origineel keukengerei, beheerd door de Archeologische Dienst van ’s-Hertogenbosch. Zelfs als je nooit één van de recepten gaat maken, is dit nog een boek om niet te missen. Je reist er al lezende even 500 jaar mee terug in de tijd en proeft het verleden!
Het Valse Paradijs
Wil je meer weten over de mensen die de rijnwijn en het middeleeuwse eten weg werkten, dan kun je in je leesstoel kruipen met Het Valse Paradijs, Kroniek van een moordenaar. Het Valse Paradijs is een roman over de leef- en ideeënwereld van Jeroen Bosch, geschreven door Jeroen Savelkouls. Savelkouls dook in de wereld van kanunniken, ambachtslieden en stadsbestuurders in het ’s-Hertogenbosch van het eind van vijftiende eeuw. Zijn inspiratiebron werd onder andere gevormd door de werken van Jeroen Bosch en zijn eigen onderzoek naar het laatmiddeleeuwse ’s-Hertogenbosch. Centraal in de roman staat een onwettige priesterzoon die kroniekschrijver wil worden. In dienst van zijn neef Marten Greve, notaris van het Bossche kapittel van Sint Jan, verricht hij allerhande klussen. Daarnaast wordt hij verliefd op de dienstmeid van Jeroen Bosch en raakt hij betrokken bij de politieke gebeurtenissen in de stad. Ook wijn speelt in dit boek een grote rol: het ligt aan de basis van een grote zwendelactie die onderdeel is van de plot van het boek. Of de hoofdpersoon zijn doel, schrijver worden, ooit zal bereiken? Lees het in dit boeiende romandebuut, dat in eigen beheer werd uitgegeven. Het Valse Paradijs verdient de aandacht van eenieder die in de tijd rond 1500 is geïnteresseerd en dol is op een goed verhaal.
Puntenneuzen en kersenpitten is een uitgave van uitgeverij Loopvis en is voor € 27,50 te koop.
Het Valse Paradijs is te koop bij de auteur zelf voor € 19,95.