Wie nog een wijnboek zoekt voor op vakantie, kan onder andere terecht bij twee recent verschenen titels: Rood, wit en soms rosé van Annick Schreuder of het Handboek voor de moderne wijnliefhebber van Harold Hamersma en Nicolaas Klei. Persoonlijk zou ik de voorkeur geven aan de eerste!
Rood, wit en soms rosé
In de (historische) details zijn een aantal onnauwkeurigheden te ontdekken, maar verder heb ik met veel plezier het vlot geschreven Rood, wit en soms rosé van Annick Schreuder gelezen. Vooral Schreuders verhalen over haar eigen belevenissen in de wijnwereld zijn aanstekelijk. Een belangrijk aandeel is daarbij weggelegd voor haar voor een jaar gepachte wijnstokken in de Bourgogne en de wijn die daarvan geproduceerd is.
Schreuder is mede-oprichter van la Causerie Wijnopleidingen in Rotterdam en Antwerpen, en was daarvoor jarenlang werkzaam als journaliste en redacteur. Zij schreef onder andere kinderboeken en was samenstelster van een bundeling brieven van Herman de Coninck. Die achtergrond in het schrijvende métier verklaart ongetwijfeld de grote aandacht voor taal en taalgebruik in de wereld van de wijn, wat het boek een grote eigenheid geeft. Zo begint haar verhaal met een hoofdstuk over taal, waarin vreemde kwesties als praten over ‘droge’ wijnen aan bod komen, evenals de talloze spreekwoorden en gezegdes die verwijzen naar de wijnwereld. En taalkwesties komen daarna nog regelmatig terug.
Het boek is vooral bedoeld voor de beginnende wijnliefhebber, die op een vlotte manier nu eens wat meer wil weten. Zoals de cursisten die Annick en haar partner krijgen bij la Causerie. Die liefhebbers zullen niet bedrogen worden. Maar leer ze alleen alsjeblieft niet meer dat piquette hetzelfde is als clairet, Annick (p.91). Dat klopt toch echt niet! En roter veltliner is geen rode versie van grüner veltliner (p. 62). Sterker nog: beide druiven zijn niet eens verwant.
Handboek voor de moderne wijnliefhebber
Op onnauwkeurigheden kunnen we Hamersma en Klei helaas ook betrappen, in hun Handboek voor de moderne wijnliefhebber. Ik geef er twee, om niet al te pietluttig over te komen: voor tartaric acid kennen we in het Nederlands toch echt de term ‘wijnsteenzuur’, heren. En ‘classico’ is niet alleen ‘een betere chianti’. Er zijn wel meer Italiaanse herkomstgebieden waar ‘classico’ op het etiket kan staan: bij soave of valpolicella bijvoorbeeld.
Maar laat ik ook een pluspunt noemen, voor ik nog een groter punt van kritiek opwerp. Het binnenwerk van het boek is namelijk zeer fraai vormgegeven, met plaatjes uit vroeg-twintigste-eeuwse wijnreclames naast moderne infographics en nostalgische boekomslagen. Ik heb gesmuld! Ook als je van de schrijfstijl van de columns van de beide heren houdt, moet je dit boek zeker aanschaffen. Maar dat brengt mij tegelijkertijd bij mijn grootste kritiekpunt: het boek is teveel een bundeling van columns! Na één lollig hoofdstuk heb je het voor de rest van de dag wel gehad. Het boek gaat echter maar door, met de ene ‘slimme’ taalvondst na de andere, tot je eigenlijk niet meer weet waar het nu eigenlijk over ging of soms ook wat je moet geloven. En dit was toch een Handboek?
Zoals het een handboek betaamt, lijkt het boek enorm compleet: veel staat er in, van de geschiedenis van de wijn tot hoe je wijn maakt en van belangrijke wijnlanden tot tips over wijn en eten. Maar daarbij zijn wel wat bizarre keuzes gemaakt. Waarom staat Israël tussen de wijnlanden en diverse Oost-Europese landen niet? Ik mis Kroatië en Slovenië bijvoorbeeld, waar we volgens mij toch meer wijn van drinken in Nederland dan van Israëlische wijngaarden. En waarom krijgen de afzonderlijke Franse wijnstreken een plaatsje, terwijl Toscane, Piëmonte en Alto Adige (en verder alle andere Italiaanse wijngebieden) ontbreken? En wat doet een druif als tribidrag in dit beginnershandboek? Of had deze druif opgenomen onder de naam waar hij bij velen bekend onder is: zinfandel, of primitivo, als je wilt.
Het boek eindigt met een hoofdstuk over ‘trends’. Maar is Eiswein een trend? Ik wou dat het waar was. En in de paragrafen die gewijd zijn aan Nederlanders met een wijngaard in het buitenland (ook niet echt een trend) worden allerlei ‘beroemdheden’ genoemd, maar de bekendste van al, die met die alpinopet, wordt zorgvuldig niet genoemd. In een Handboek zou Gort toch zeker moeten voorkomen?
Dat laatste hoofdstuk over trends lijkt uiteindelijk meer op een verzameling van stukjes die nergens anders thuishoren dan op een analyse wat we de komende jaren kunnen verwachten. Het Handboek voor de moderne wijnliefhebber is daarmee wat mij betreft een ietwat gekunstelde bundeling van columns van twee Nederlandse wijnschrijvers, en de liefhebber zal er best weg mee weten. Maar een Handboek: nee, dat is het niet.
Annick Schreuder, Rood, wit en soms rosé, Uitgeverij De Bezige Bij, Antwerpen 2014, isbn 978 90 85425809, prijs € 19,99
Harold Hamersma en Nicolaas Klei, Handboek voor de moderne wijnliefhebber, Uitgeverij Podium, Amsterdam 2014, isbn 9789057596711, prijs € 29,50