Trouwe volgers hebben het vast al opgemerkt: vorige week bezocht ik Sicilië, en speciaal de wijngaarden op de hellingen van de Etna. Mt. Etna is een actieve vulkaan, die op dit moment (in 2012) maandelijks van zich laat horen: gas, as en kleine steentjes worden met enige regelmaat over de omgeving uitgestrooid. Uiteraard heeft dit grote gevolgen voor de wijnbouw in deze streek. De komende weken / maanden kun je op Wijnkronieken regelmatig een bijdrage over de wijnen van de DOC Etna verwachten.
Vandaag aandacht voor de druivenrassen van de DOC Etna: dat zijn er vele, maar vier rassen zijn het waard om te onthouden. Voor rood zijn dat nerello mascalese en nerello capuccio. Voor wit: carricante en cattaratto. Daarnaast zijn er nog legio andere, van obscure rassen als minella (wit) tot internationale als grenache, dat hier alicante heet. Deze grenache werd hier al aan het begin van de 19e eeuw door de Britse Lord Nelson geïntroduceerd.
Een andere bijzonderheid van de wijngaarden van de Etna is hun ouderdom: wees niet verbaasd percelen aan te treffen met bushvines (gobelet, alberello) die ouder zijn dan 100 jaar. Hier tref je wijnstokken die groeien als een struik en die de phylloxera-epidemie van het eind van 19e eeuw hebben overleefd. Ze worden nu gekoesterd door diverse wijnmakers; bekend zijn bijvoorbeeld de wijngaarden van I Vigneri, waar Salvo Foti een belangrijke rol speelt, en van Graci, waar Alberto Graci de grote naam is. (Later meer over diverse producenten op de Etna).
Heel bijzonder in deze oude wijngaarden: rood en wit staan er lekker door elkaar! De ene stok levert rode druiven, de andere witte. Dit gebruik was vroeger door heel Europa wijd verspreid. Bij sommige producenten worden deze druiven anno 2012 apart geoogst en gevinifieerd, bij andere gaat alles op de grote hoop. In beide gevallen levert het mooie wijnen.