In Brabant, vooral in Leuven en Diest, dronk men rond 1550 vooral Rijn- en Moezelwijnen. Ruim 60% van de aanvoer kwam van de oosterburen, terwijl slechts 25% uit Frankrijk en specifiek Bourgogne kwam. De resterende 15% waren de zoete wijnen uit het zuiden: malvasia, romanie en diverse muskaatwijnen uit Malaga en andere streken van Spanje. In het rijkere Antwerpen dronken de rederijkers en vele kooplieden rond 1543 echter veel meer zoete zuidwijnen. Zij verkozen die boven de rode wijnen uit de Bourgogne.
Anno 2008 is dat wel anders: je zult bij een groot diner van een topman van een multinational niet snel een grote zoete wijn op tafel zien komen, vrees ik. Hooguit een glaasje Sauternes voor de liefhebber, maar zeker geen passito uit Pantelleria, bergwijn uit Malaga of moscatel uit Setubal. Ook in de pauze van een toneeluitvoering kun je geen zoete wijnen krijgen. Ik zou wel eens om de hoekje willen kijken, 550 jaar geleden daar in Antwerpen…..
Gegevens uit: Raymond van Uytven, Geschiedenis van de dorst, p. 107